In den Botaniek - of de Tuin der Poëten - kan u zelf op gedichtenwandeling. 14 Antwerpse dichters schreven over één van de planten of bomen in den Botaniek een gedicht. U kan ze ook hier lezen en meer te weten komen over de plant of boom waarover het gedicht gaat. U kan het gedicht eveneens hier beluisteren. Voormalig stadsdichter Peter Holvoet-Hanssen leest ze graag aan u voor.
“Onder de hemelen rond en zindelijk leeg wemel ik nog naamloos in dit beduidend oord en sidder ongedoopt in mijn slijm en sappen. Doch dra naakt gij met een zelfmoordskoord mijn bast en geeft mij rechtevoort uw laffe naam tot last.
Nadert, minnaar van zilverlingen, gij weet mij staan, nadert op draf mijn loof, larve, mijn zwijgend loof en schouwt van schaamte doof de pronte doorn des Heren die zonder omkeren mijn vruchthout verfraaien wil.
Benard tussen de drift des doods en bevriezen, kunt gij foei! geen weg en zelfs geen tak meer kiezen.
Aarzelt niet, verloren kind, en taakt gezwind die tak, alwaar uw gesternte hangt en gij te hangen gaat.
Gul vang ik u in het lof onder mijn top en slurp genadig de asem uit uw krop.”
Pjeroo Roobjee
De boom is in het wild te vinden in de berachtige streken van Zuid-Europa en West-Azië. De boom kan 10 tot 12 meter hoog worden. De vlindervormige bloemen groeien niet alleen aan twijgen, maar ook direct aan de stam. De bloemen bloeien voordat er bladeren aan de boom komen. De Nederlandse naam zou verwijzen naar de boom waarin Judas zich verhangen zou hebben.
ook de andere gedichten