Foto: Photo News
Vandaag om 15:10 door
Vrijdag wordt met de Koppenbergcross de eerste échte klassieker in het veldrijden gereden. Momenteel wordt echter vooral gesproken over de op til staande hervormingen. Wout van Aert en Mathieu van der Poel hebben zich een eerste keer uitgelaten over die ophef. Op zich vinden ze de hervormingen wel goed, al hebben ze wel nog hun bedenkingen.
In het veldrijden woedt momenteel een hevige discussie over de hervormingen die op til staan. De UCI wil de Wereldbeker opwaarderen: daarvoor zullen er meer wedstrijden worden gereden en zal de zondag worden ingepalmd. Onder meer Sven Nys is een heftige tegenstander en vreest voor de toekomst van andere regelmatigheidcriteriums.
“ Als het zo blijft, kunnen wij beter alles behálve de wereldbeker rijden”
“Ik vang op dat veel organisatoren niet gehoord zijn. Als dat klopt, is dat zeer jammer”, laat Wout van Aert zich in Humo voor het eerst uit over de hervormingen van de Wereldbeker. “Die mensen maken zich zorgen over het voortbestaan van hun wedstrijd.”
“Los daarvan vind ik zo’n supercompetitie een goed idee, al moeten ze dan wel het businessmodel van de wereldbeker hervormen. Nu krijg je 5.000 euro als je een wereldbeker cross wint. Als het bij dat bedrag blijft, kunnen jongens zoals Mathieu en ik beter alles behálve de wereldbeker rijden (wegens het ontbreken van startgelden, red.). De hervorming zal alleen succesvol zijn als er tegelijk meer geld in gepompt wordt. Eli Iserbyt heeft het goed gezegd: wij staan geld af om de vrouwencross te stimuleren. Daar is niks op tegen: de vrouwen komen zelfs over van andere disciplines, omdat er in de cross veel te verdienen valt. Maar als we bij de mannen hetzelfde effect willen creëren, moeten we het ook zo aanpakken. Een wegrenner pikt nog altijd liever een criterium mee dan een cross.”
“Goh, bij die hervormde wereldbeker heb ik eerlijk gezegd nog niet echt stilgestaan...”, reageerde Mathieu van der Poel op zijn typische, nonchalante manier in De Tribune op Radio 1. “In de argumenten van voor- en tegenstanders zullen wel juiste dingen zitten, maar ik ben er eigenlijk nog niet mee bezig geweest.”
Een groot punt van kritiek is dat er amper overleg is geweest tussen Flanders Classics enerzijds en de organisatoren en renners anderzijds. “Zelf heb ik nog niets gehoord”, bevestigde Van der Poel. “Het is altijd leuk als de renners iets te zeggen hebben maar je moet er toch altijd vanuit gaan dat er in het belang van de sport wordt gehandeld. Er wordt nu wel erg drastisch over gedaan maar volgens mij hoeft dat niet. Er is eigenlijk vooral weer veel ophef over niets, want er is voorlopig nog niets beslist of bekend. Maar ze mogen me altijd eens bellen.”
De Wereldbeker rekent uiteraard op de deelname van Van Aert en Van der Poel, als vaandeldragers van de sport. “Als dat past in mijn schema graag, maar de startvolgorde die ze opnieuw gaan aanpassen aan het wereldbekerklassement is enkel om zo veel mogelijk renners willen verplichten om naar Amerika te laten afreizen en dat vind ik wel een foute instelling. Er zijn wel bepaalde ploegen die er door hun sponsors belang bij hebben, maar ik blijf bij mijn standpunt over de internationalisering van de sport: dat is dat we eerst in Europa de sport groot moeten maken en dan pas overzee moeten kijken. En dan kan die Wereldbeker misschien wel een goed plan zijn.”
“Niemand heeft graag dat ze zijn geld afpakken”
Een ander heikel thema momenteel zijn dus de startgelden, die zouden verminderen. “Niemand heeft graag dat ze zijn geld afpakken”, weet Van der Poel. “Maar het startgeld iets minder en het prijzengeld iets meer is voor mij evengoed eigenlijk. (lachje) Het is sowieso ook eerlijker, je wordt beloond voor wat je presteert. En dat gebeurt in andere sporten toch ook een beetje zo. Zoals in het tennis, waar ze wel een loon hebben maar per tornooi worden betaald afhankelijk van hoever je geraakt. Dat is op zich wel een correcte manier. Maar zolang er mooie crossen blijven, is het goed.”
“Het systeem van startgelden is serieus scheefgetrokken”, weet Van Aert. “Zodra je een bepaalde status hebt, krijg je altijd een mooi bedrag, ongeacht je prestaties. De laatste jaren heb ik altijd gereden tot op de meet. Maar waarom? Of ik nu eerste, tweede of vijfde werd: het maakte niet zoveel uit. Dat is niet logisch. Aan de andere kant: nu weet een crosser hoeveel hij zal verdienen in de winter. En daarom is de cross ook zo populair. Het ís gewoon een lucratieve sport. Als je het systeem wilt hervormen, mag de verdienste er niet op achteruitgaan. Je kunt niet zeggen: we maken een wereldbeker van zestien crossen, maar wat een renner overhoudt na de winter is maar de helft van het jaar voordien.”
Dat de wildgroei van crossen en klassementen de sport ondermijnen, valt echter niet te ontkennen. “Daarom is die hervorming wel goed”, besluit Van Aert. “Want nu komt élke cross op televisie en wordt élke cross belangrijk gemaakt. In het wegwielrennen zie je wel een duidelijke hiërarchie. Het zou niet werken als de Dauphiné plots even belangrijk zou zijn als de Tour.”
Met de medewerking van