VERKLARING BETREFFENDE DE VISUELE FUNCTIES (alleen voor kandidaten voor het rijbewijs van de categorieën AM, A1, A2, A, B, B+E)
Ik ondergetekende verklaar: 1. al dan niet met behulp van een optische correctie (bril of contactlenzen) over een voldoende gezichtsscherpte, ook 's nachts, te beschikken; 2. niet in behandeling te zijn of geweest te zijn bij een oogarts wegens een oogziekte; 3. geen defect of een vernauwing van het gezichtsveld te hebben. Ik bevestig dat deze verklaring oprecht en waarachtig is. De kandidaat die oordeelt dat hij deze verklaring niet kan aanvinken, OF DIE NIET VOLDOET AAN DE LEESTEST, moet een onderzoek ondergaan bij een vrij gekozen oogarts, die het attest aflevert bedoeld in bijlage 6, VIII van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.
VERKLARING BETREFFENDE DE ALGEMENE LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE GESCHIKTHEID (alleen voor kandidaten voor het rijbewijs van de categorieën AM, A1, A2, A, B, B+E) Ik ondergetekende verklaar: 1. geen plotseling kort of langdurig bewustzijnsverlies, duizeligheid, overdreven slaapbehoefte tijdens de dag, bewustzijnsdaling, epilepsie, aandoening of ingreep aan de hersenen of de schedel, verlamming, gevoelsverlies, evenwichts- en coördinatiestoornis, evolutieve aandoening, belangrijke afwijking in het gedrag, oordeels-, perceptie- en aanpassingsvermogen, psychomotorische reacties te hebben of gehad te hebben; 2. niet in behandeling opgenomen te zijn of geweest te zijn wegens een geestelijke aandoening; 3. over het normale gebruik van vingers, handen en armen, voeten en benen dan wel van bijhorende gewrichten te beschikken; 4. niet in behandeling te zijn of geweest te zijn wegens een aandoening van hart en bloedvaten, ritme, geleiding en bloeddruk, of geen hartoperatie te hebben ondergaan; 5. geen diabetes (suikerziekte) te hebben; 6. niet afhankelijk te zijn van het gebruik van alcohol en/of drugs; 7. geen gebruik te maken of niet afhankelijk te zijn van geneesmiddelen, insuline, antidepressieve middelen, middelen tegen epilepsie, antihistaminica, opwekkende middelen of dergelijke, die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden; 8. geen ernstige nier- of leveraandoeningen te hebben; 9. geen andere afwijkingen, ziektes of implantaten te hebben waardoor het besturen van een motorvoertuig zonder speciale voorzieningen wordt belemmerd of bemoeilijkt.
De kandidaat die oordeelt dat hij deze verklaring niet kan ondertekenen, moet een onderzoek ondergaan bij een vrij gekozen arts, die overeenkomstig de bepalingen van bijlage 6 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, de vereiste adviezen verzamelt en het attest bedoeld in bijlage 6, VII aflevert.