De Antwerpse kortfilm Copain is geselecteerd voor het filmfestival van Cannes. Cineasten Jan en Raf Roosens maken dus kans op de Gouden Palm, de meest prestigieuze Europese filmprijs. Reden genoeg om het ronde tafelgesprek dat we een tijdje geleden hadden met Jan en Raf Roosens van Rococo en Koen Brandt van Het Geluidshuis nog eens boven te halen.
Koen Brandt runt al meer dan vijfentwintig jaar , een plek waar zowel radiospots als hoorspelen worden ingeblikt. De jonge broers Raf en Jan Roosens begonnen amper vier jaar terug met , een productiehuis dat vooral tv-spots en kortfilms aflevert. In de reclamewereld staan jullie vooral bekend als makers van radio- en tv-spots. Toch doen jullie meer dan dat. Raf Roosens : We verdienen onze kost vooral met reclame, maar we maken ook kortfilms en dromen ervan om heuse speelfilms te draaien. We hebben net subsidies gekregen om het scenario voor een langspeler te schrijven, dus misschien komt het er straks wel van. Toch vinden we reclame zeker niet minderwaardig. Via reclamespots en kortfilms kunnen we een hoop zaken en technieken uitproberen voor onze toekomstige langspeelfilms. Het geeft ons de kans om onze eigen stijl verder te ontwikkelen en we leren veel mensen in de business kennen. Jan Roosens : Verder vertegenwoordigt Rococo ook nog een paar andere jonge regisseurs, zoals Isaac Gozin die de videoclips van Milow maakt en Wannes Destoop die in 2011 met zijn kortfilm ‘Badpakje 46’ de juryprijs op het filmfestival van Cannes heeft gewonnen. Raf Roosens : Oorspronkelijk was er een taakverdeling tussen ons beiden. Jan die handelsingenieur is, was de producer en ik die een filmopleiding heb gevolgd, was de regisseur. Door vaak samen te werken, is dit onderscheid vervaagd. We regisseren en produceren vaak samen tegenwoordig. Koen Brandt : Ik vind onze radiospots evenmin minderwaardig aan onze hoorspelen, maar spijtig genoeg is het niveau van de scenario’s waarmee de reclamebureaus komen aan draven de laatste jaren sterk gedaald. Luister maar eens naar de radio, er zit veel rommel tussen tegenwoordig. Toch houdt precies de afwisseling van reclame, muziek en hoorspelen mijn geest fris. Oorspronkelijk wilden we trouwens helemaal geen radiospots maken. We wilden een demostudio uitbouwen en hadden een voorliefde voor filmmuziek. Maar toen een deuntje van me per ongeluk in een radiospot voor het damesblad Elga belandde, kwamen we in contact met de uitgevers van Humo. Ze vroegen ons of we ook radiospotjes deden en dat hebben we bevestigd, ook al was dat een pertinente leugen (lacht). Eigenlijk heeft Humo reclamemakers van ons gemaakt. En zowel hoofdredacteur Guy Mortier als promotiemanager Gilbert Debusscher bleken nogal honkvaste kerels. Zodoende heeft Humo twintig jaar lang bij ons spotjes opgenomen. Enige tijd geleden werd de samenwerking onderbroken, maar wie weet, werken we straks opnieuw samen.
Komen jullie reclameopdrachten voornamelijk uit Antwerpen? Koen Brandt : Nee, tegenwoordig komt de meerderheid uit Brussel. Ooit was alleen al het Antwerpse bureau LDV United goed voor 40% van onze omzet, maar die tijd is voorbij. Vaak bepaalt de copywriter of de creatief directeur waar de spots worden opgenomen. Zo werkt het Antwerpse Duval Guillaume Modem bijvoorbeeld vaker met Brusselse radiostudio’s. We hebben wel enkele Nederlandse klanten. Als het om spots voor die markt gaat, huren we vaak ook Nederlandse acteurs in. Jan Roosens : We werken vaak voor Gazet Van Antwerpen, maar onze overige klanten bevinden zich zowat overal. Bestaat er zoiets als typisch Antwerpse content? Legt een Antwerps productiehuis andere accenten dan collega’s uit Brussel of Gent? Koen Brandt : Ik vind van wel. Noem me gerust een chauvinist, maar ik geloof echt dat Antwerpenaren inhoudelijk en vooral taalkundig sterker zijn. Onze luisterboekenreeks ‘Heerlijk Hoorspel’ had volgens mij nooit elders kunnen worden gemaakt. Zeker meningen over humor kunnen sterk verschillen per regio. Voor mij is Antwerpse humor gewoon grappiger dan die uit andere Vlaamse contreien. Jan Roosens : Wij trachten met Rococo een eigen stijl te ontwikkelen, maar dat heeft wellicht weinig met Antwerpen te maken. In Brussel worden ook goede dingen gemaakt, daar zijn een aantal superstraffe productiehuizen gevestigd. Voor ons was dit een extra reden om niet naar Brussel te trekken. In Antwerpen was echter nog ruimte voor een extra productiehuis. Raf Roosens : Het is een stuk makkelijker om goede filmlocaties in Antwerpen te vinden dan in Brussel. Uiteraard kennen we Antwerpen en zijn mooie plekjes veel beter, maar ook de toestemming om te filmen verkrijg je hier supervlot. Jan Roosens : Een nadeel is wel dat er in Antwerpen weinig faciliteitenbedrijven zijn waar je cameramateriaal en dergelijke kunt huren. Ook de grote studio’s liggen vaker in het Brusselse. Koen Brandt : Nochtans was Antwerpen vroeger dé filmstad bij uitstek. Maar tegenwoordig heeft Gent het festival en Brussel de faciliteiten, en dat is toch een beetje jammer. Denken jullie dat Antwerpse creatievelingen nood hebben om makkelijker met elkaar in contact te komen? Jan Roosens : Absoluut! Koen Brandt : Daar is beslist vraag naar. Raf Roosens : Inderdaad, daar wordt iedereen alleen maar beter van.from on .