Voorzie voldoende plaats voor alle gewenste functies. Houd rekening met de mogelijkheden van het terrein zelf en het aantal actieve tuiniers die regelmatig zullen komen.
Omdat een samentuin altijd een aantal functies combineert, is de ‘verbouwbare’ oppervlakte altijd kleiner dan het terrein. We maken dus een onderscheid tussen de grootte van de samentuin en de oppervlakte die echt verbouwd wordt (bedden, bakken, zakken).
De verhouding tussen deze twee kan ruim verschillen:
Denk goed na over wat jullie in de samentuin willen doen: tuinieren, picknicken, zitten, ontmoeten, kunst, voordracht, samen koken, schuilen …. Voorzie plaats voor deze functies. Prop het terrein niet vol met allerlei constructies maar streef naar een groen en open karakter. Zo wordt de tuin een bijkomend groenelement in de buurt.
Er is geen minimum. Enkele bedden of bakken geven een aantal bewoners al de kans om er samen groenten te telen. Op Kavka bijvoorbeeld tuinieren 12 mensen actief op 30 m² teeloppervlakte.
Volgens berekeningen van Velt heeft een gezin 0,5 tot 1,5 are (50-150 m²) nodig om er elke dag verse groenten van te eten. Voor samentuinen in een dichtbebouwde stad als Antwerpen is dit niet haalbaar. De stedelijke samentuin is in de eerste plaats een groene ontmoetingsplek. De oogst is daarbij een leuke en gezonde aanvulling op ons bord, eerder dan de sleutel tot zelfvoorziening.
De stad wil zoveel mogelijk bewoners de kans geven om mee te werken in een samentuin en adviseert daarom dat elke actieve tuinier maximum 25 m² kweekoppervlakte ter beschikking krijgt.
Begin in het eerste seizoen beter op een bescheiden oppervlakte. Zo hebben jullie de tijd om de tuin aan te leggen, elkaar te leren kennen, te leren tuinieren en na te gaan wat het engagement van elke tuinier is. Begin liever klein, met kans op uitbreiding ‘wegens succes’.