Cindy Van Geldorp werkt bij SB Veegdienst en groeide op in armoede. In een openhartig gesprek vertelde ze ons haar levensverhaal. “Dankzij vzw Recht-Op en mijn job bij de stad sta ik sterker dan ooit in mijn schoenen en zet ik stappen om uit de armoede te geraken.”
Hoe kwam je in armoede terecht en hoe ervoer je dat? Cindy: “Ik groeide op in een kansarm gezin. Mijn vader overleed toen ik tien maanden oud was. Mijn moeder kon de zorg voor drie kinderen niet combineren met een job. Financieel hadden we het daardoor erg moeilijk. Als kleuter voelde ik me soms al ‘anders’. Tijdens de lagere school werd dat heel concreet. Ik droeg geen mooie, nieuwe kleren zoals de andere kinderen en kon niet altijd mee op schooluitstappen, omdat die te duur waren. Ik voelde me een buitenstaander en werd ook gepest.”
Er wordt wel eens gesproken over het ‘web van armoede’. Wat is dat? Cindy: “Als je in armoede leeft, heeft dat gevolgen voor verschillende levensdomeinen die allemaal met elkaar zijn verbonden. Vandaar de vergelijking met een web. Word je bijvoorbeeld op school gepest omwille van je kledij, dan ga je wellicht niet graag naar school. Schoolmoeheid loert dan om de hoek en de kans dat je later gemotiveerd bent om een goed diploma te behalen, is klein. Zonder diploma vind je moeilijker een fijne, degelijk betaalde job. Daardoor kan je mogelijk je huis onvoldoende onderhouden wat gezondheidsproblemen kan veroorzaken. Armoede uit zich op verschillende gebieden die elkaar beïnvloeden en versterken. Het is moeilijk om uit dat web te geraken.”
Hoe kwam je terecht bij vzw Recht-Op? Wat doen zij precies voor jongeren? Cindy: “In 2007 ging ik met een vriend van me voor de eerste keer mee naar Recht-Op. Dat was op woensdagnamiddag. Er worden dan steeds activiteiten georganiseerd voor jongeren. We gingen zwemmen, minigolfen, bowlen, picknicken in het park, speelden gezelschapsspelletjes enzovoort. En dat allemaal gratis. Al snel ging ik elke week. Voor de eerste keer in mijn leven had ik het gevoel dat ik erbij hoorde en dat ik net zoals andere jongeren leuke dingen kon doen. Om de twee weken op donderdagavond koken en eten we ook samen. En een keer per jaar gaan we op driedaagse. Dat is steeds een hoogtepunt: voor de meeste jongeren is het de enige keer dat ze eens een paar dagen van huis weg kunnen. Je kan bij Recht-Op ook terecht voor ondersteuning bij administratieve of praktische zaken en voor advies bij belangrijke beslissingen. Ook wanneer we gewoon nood hebben aan een goede babbel staat hun deur open. De begeleiders komen zelfs bij ons thuis op bezoek. We denken ook samen met alle jongeren na over onderwerpen die we belangrijk vinden, zoals onderwijs, werk of huisvesting. Met onze bevindingen gaan we praten met diensten, organisaties of mensen die mee het beleid maken. We vinden het belangrijk om onze stem te laten horen.”
Wat maakt de vzw uniek? Cindy: “De begeleiding vanuit Recht-Op is vrijwillig en langdurig. Er is een kern van jongeren die vaak langskomen. Anderen komen slechts sporadisch of met tussenpozen, maar voor iedereen blijft de deur steeds open. Bovendien wordt er sterk ingezet op informeel leren. Jongeren krijgen de kans hun talenten te ontdekken in een veilige omgeving. We worden ook intensief betrokken bij de organisatie van activiteiten. Zo verwerven we sociale vaardigheden en staan we dus sterker in onze schoenen.”
Om de twee jaar werken de jongeren van Recht-Op aan een project om een bepaald aspect van armoede te belichten. Dit jaar maakten jullie het theaterstuk ‘Verboden toegang’. Hoe kwam dat tot stand en waarover gaat het? Cindy: “Actrice Mia Grijp van de vzw Sering begeleidde ons tijdens de voorbereidingen. Eerst kregen we enkele workshops zodat we ons comfortabel voelden op het podium en enkele acteertechnieken onder de knie kregen. Iedereen mocht daarvan proeven. We beslisten om een forumtheaterstuk te brengen. Bij forumtheater wordt een maatschappelijk thema aangesneden, betrek je het publiek actief en ga je achteraf in gesprek om samen te zoeken naar oplossingen voor de aangekaarte problematiek. We brainstormden met de grote groep en kozen een aantal thema’s die we naar voren wilden brengen. We wilden ruim kijken en clichés doorbreken. De thema’s werden verder uitgewerkt en in scènes gegoten met een kleinere groep acteurs. Alle input kwam dus van de jongeren zelf. Mia vroeg ons ook om brieven te schrijven aan ‘het systeem’ over de moeilijkheden die we ervaren. Die brieven worden voorgelezen tussen de scènes.”
Was de voorstelling een succes? Cindy: “De voorstelling werd erg goed onthaald we kregen heel wat vragen om extra vertoningen. Uiteindelijk voerden we het stuk in 2016 nog twee keer op voor medewerkers van de Jeugddienst en Samen Leven.”
Je werkt sinds enkele maanden voor de stad. Welke job doe je precies en hoe vond je die? Cindy: “In 2014 liep ik al stage bij de stad. Via een beroepsinlevingsovereenkomst (BIO) kreeg ik twee dagen per week opleiding en werkte ik drie dagen per week bij verschillende stadsdiensten. Vorig jaar deed ik mee met selecties voor de job van polyvalent werkvrouw. Ik slaagde en werd opgenomen in de werfreserve. Enkele maanden later kreeg ik telefoon dat er een plaats was vrijgekomen bij de veegdienst in Antwerpen-Noord.”
Geraakte je dankzij je job uit de armoede? Cindy: “Ik heb momenteel een vaste job, maar dat betekent niet dat ik niet meer in armoede leef of me soms uitgesloten voel. Mijn partner, mijn zoontje en ikzelf moeten rondkomen met een loon. Het geld dat ik verdien, dient om te overleven. Een computer of nieuwe kledij kopen of een uitstapje maken met mijn gezin, dat zit er nog steeds niet in. Maar we kunnen gelukkig wel voorzien in onze basisbehoeften, en daar ben ik dankbaar om.”
Hoe zie je de toekomst? Cindy: “Ik ben heel tevreden met mijn job bij de stad en leg me erop toe. In de toekomst wil ik graag de opleiding ‘ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting’ volgen, zodat ik andere jongeren en volwassenen die in armoede leven kan begeleiden. Maar dat is dus toekomstmuziek. Voorlopig vind ik het het allerbelangrijkst om mijn zoontje een stabiele thuissituatie te bieden. Ik ben er eigenlijk wel trots op dat we daarin slagen. Wie weet kunnen we binnen enkele jaren zelfs een appartement of een klein huis kopen. Zo kunnen we ervoor zorgen dat ons zoontje het later beter heeft dan wij.”
Dienst Armoede en Welzijn