Vandaag om 12:29 door
Met 496 gerapporteerde overlijdens boekt ons land een triest sterfterecord. In de voorbije 24 uur bezweken 325 mensen aan het coronavirus in ons land, het merendeel in woon- en zorgcentra. Daarbij meldde Sciensano ook nog 171 doden in Vlaamse rusthuizen tussen 18 en 31 maart. Daarmee komt de officiële dodentol op 3.019 te staan.
Eerder deze week maakte de dodentol al eens een enorme sprong. Toen meldde Sciensano de overlijdens in Vlaamse woon-zorgcentra tussen 1 en 4 april. Er werd meteen ook duidelijk gezegd dat de cijfers vóór 1 april nog bekendgemaakt moesten worden. Dat is nu gebeurd. Nieuwe forse sprongen komen er in principe niet meer. De cijfers van Vlaamse rusthuizen worden sinds 5 april met twee dagen vertraging integraal opgenomen in het algemene cijfer.
Vergeleken met andere landen is de dodentol in ons land hoog. “Maar vergelijken is erg moeilijk”, benadrukte viroloog Steven Van Gucht herhaaldelijk. “De meeste landen houden enkel hospitaalsterftes bij. Wij tellen ook sterfgevallen in de woon-zorgcentra erbij. Bovendien zitten in onze cijfers ook degenen bij wie er louter een vermoeden van besmetting is. Ik zie andere landen dat (nog) niet doen.”
Daling in de ziekenhuizen
De vraag blijft waarom het aantal dagelijkse overlijdens blijft toenemen. Het antwoord is tweeledig. “In de ziekenhuizen neemt het aantal nieuwe overlijdens af”, zegt biostatisticus Geert Molenberghs (KULeuven/UHasselt). “We zien een stabilisatie in het aantal ziekenhuisopnames, op IC is het aantal coronapatiënten zelfs lichtjes gedaald en daalt ook het aantal sterfgevallen.”
Dat we toch een stijging zien komt door de overlijdens in de woon-zorgcentra, die eerst niet en dan wel werden toegevoegd aan het algemene cijfer. Van de 3.019 sterfgevallen overleed 45 procent in een woon-zorgcentrum. “Eigenlijk zouden we, zoals Marc Van Ranst al vroeg, de twee cijfers – overlijdens in ziekenhuizen en in wzc’s – moeten opsplitsen om een beter zicht te krijgen”, zegt Molenberghs.
De vele overlijdens in rusthuizen tonen volgens de professor aan dat we misschien bepaalde zaken anders hadden moeten aanpakken. “Maar achteraf is het makkelijk praten. Het maakt eens te meer duidelijk hoe kwetsbaar die groep is. Daar moeten we absoluut mee rekening houden als we de maatregelen beginnen af te zwakken.”
Met de medewerking van