450 jaar stadhuis wordt gevierd met een pop-upcafé op het Schoon Verdiep. Intussen is dat een half jaar open. Met succes: de tijdelijke zaak van Sebastian Rummens en Dieter Veulemans draait niet alleen goed. Beide ondernemers trekken er ook wijze lessen uit.
Sebastian Rummens : “Zelfs op zomerse dagen zit ons pop-upcafé vol. Daarover maakten we ons, als uitbaters van een café zonder terras, toch wel wat zorgen. Maar de mensen die een rondleiding door het jarige stadhuis volgen, blijven zo goed als allemaal plakken. En ook onze wafel in de vorm van een Antwerps handje blijft geïnteresseerden lokken.” Had je dat durven dromen? Sebastian Rummens: “Neen, toch niet. We zitten op een unieke, maar niet evidente locatie. Een monument waarin je niet zomaar even een spijker in de muur slaat. Het blijft ook een stadhuis, waardoor we alleen maar in het weekend open zijn: in totaal 13 uur per week, en dat maar een jaar lang. Dan telt élke seconde om je investering en je werkingskosten eruit te krijgen.” Waarin schuilt het geheim? Sebastian Rummens: “In een grondige voorstudie. Een fout die wel eens gemaakt wordt, is niet voldoende stilstaan bij het businessplan. Terwijl alles start bij de locatie, de doelgroep en de kosten. Daaruit laat je een sterk concept groeien. Zo bouwden wij alvast onze kandidatuur voor deze pop-up op. We gingen voor een totaalbeleving die past bij de iconische locatie, en dus serveren we ook Antwerpse iconen: ijs gemaakt van Antwerpse handjes en een Antwerpse handwafel met streekbier in, gecreëerd door kok Michael Wouters. Die beleving moet voortleven, ook als de pop-up sluit: zo wordt het ijs – gemaakt door Foubert – nu al verkocht in Bocadero. Daar is het zelfs de populairste smaak.” Slimme marketing dus? Sebastian Rummens: “Tja, wafelbakkers waren we niet. Maar marketing-voeling hebben we wel. Dieter via , dat zich specialiseert in pop-upactivaties, en ik via , een people agency voor de event- en catering-wereld. Het was die expertise die tot dit avontuur leidde: mijn plannings- en beheerstool Forganiser, om flexwerkers gemakkelijk te coördineren, lanceren we straks ook in de horecasector. Maar omdat we die wereld nog onvoldoende kenden, besloten we er eerst zelf in te duiken.” En wat leerden jullie? Sebastian Rummens: “Dat het ook in de horeca draait om rekenen, meten en innoveren. Alles staat of valt met een strakke monitoring: wij volgen onze cijfers wekelijks op, zodat we tijdig kunnen bijsturen. Zeker met de komst van de witte kassa wordt die monitoring cruciaal. Samen met innoverend ondernemen: waarom bijvoorbeeld niet – net als in onze pop-up – werken met gesubsidieerde arbeidskrachten, vanuit VDAB of OCMW? Je merkt het: het is niet verwonderlijk dat Dieter en ik inzetten op een softwareplatform waarmee je peoplemanagement aan je bedrijfsplanning koppelt.”