https://www.antwerpen.be/info/59f873ccb4ce5526a416dc80/antwerpse-clubs-vertellen-wat-trainers-willen
May 12, 2018, 4:27 p.m. Gewicht: 0 Status: valid

Antwerpse clubs vertellen wat trainers willen

Hebt u het ook moeilijk om trainers te vinden en te houden? Schrijf u dan nu in voor Project 2020. U krijgt een persoonlijk bezoek, kan input geven op maat van uw club en zo mee het aanbod van Sporting A bepalen.

Met 'Project 2020' wil Sporting A een oplossing bieden aan één van de grootste uitdagingen voor vele Antwerpse sportclubs: het vinden van trainers en deze ook binden aan de club. De eerste stap van het project was een bevraging bij de sportclubs. Daarna werden clubcoördinators samengebracht op een kick-off. Zij kregen enkele stellingen om dieper op de thema’s in te gaan. Lees hieronder per stelling de bevindingen.

“Trainers moeten vooral financieel beloond worden.”

  • Alle clubs zijn overtuigd dat trainers beloond moeten worden. Maar het werken aan verbondenheid of ‘clubliefde’ is van prioritair belang. Het investeren in dit emotionele proces is tijdsintensief.
  • De vrijwilligersvergoeding van trainers wordt in de meeste clubs aangevuld met waarderingsacties. Het geven van erkenning is belangrijk.
  • De clubs vinden het plezier van training geven essentieel en proberen daarom in te spelen op de intrinsieke motivatie van de trainer. Deze essentie mag niet verloren gaan!
  • Wie krijgt een vergoeding en wie niet? Hoeveel betaal je? Welke rol spelen diploma’s hierin? In welke mate houden we rekening met het niveau van de club en de sporters? Heel wat vragen waar clubs vaker en vaker mee geconfronteerd worden.

“De jeugdwerking heeft als enige doel goede competitiesporters te creëren.”

  • Hoofddoel van de jeugdopleiding moet plezier zijn, zowel op recreatief als op competitief niveau. Kinderen op lange termijn aan het sporten houden, is nog altijd het doel van de meeste clubs.
  • De aanwezige clubs vinden het jammer dat de beter opgeleide trainers vaak enkel aan de competitie- en/of ‘oudere’ sporters training geven.
  • De doelstelling van de club bepaalt of er een competitief en/of recreatief aanbod aanwezig is.
  • De doelstelling van ouders is een aandachtspunt, want daar loopt het dikwijls mis. Clubs weten niet altijd hoe ze dit moeten aanpakken.

“De sportdienst heeft geen enkele rol in het opleiden van trainers.”

  • De clubs zien allemaal het belang in van een basisopleiding rond didactiek, motivatie, mentale en sociale vaardigheden en plezierbeleving, over de sporttakken heen.
  • Ook bijscholingen (bv. over stabiliteit, kracht, lenigheid, feedback geven) kunnen over de sporttakken heen georganiseerd worden.
  • De sportdienst moet clubs en hun ambassadeurs meer promoten en zorgen voor de uitwisseling van kennis. Zo maken we potentiële trainers enthousiast. Een clinic van topsporters en -trainers zou een grote meerwaarde zijn.
  • De sportdienst kan linken leggen tussen hogescholen en sportclubs.

“Opleiding op maat bestaat niet.”

  • De sporttechnische opleidingen van de VTS bevatten te veel drempels om eraan deel te nemen zoals tijd, verplaatsing en niveau. De sportdienst kan misschien bemiddelen met de VTS en drempels verlagen.
  • Er is nood aan opleiding rond psychologische en pedagogische thema’s zoals omgaan met kinderen of reageren op pestsituaties.
  • Er moeten meer cursussen in Antwerpen georganiseerd worden. Hiervoor moeten clubs meer samenwerken en moet de stad een trekkersrol opnemen.
  • Clubs en trainers moeten hun kennis rond praktische oefeningen meer delen. Breng bv. vijftien trainers samen met elk twee eigen oefeningen die ze aan de groep voorstellen zodat je meer oefeningen terugkrijgt dan wat je aanbrengt en van elkaar leert.
  • De aanwezigheid van topsporters kunnen opleidingen/cursussen aantrekkelijker maken en sporters motiveren. Ze krijgen tenslotte subsidies en mogen daar iets voor terugdoen.

“Clubs met een goede sportieve werking hebben een voortrekkersrol m.b.t. het uitwerken van een trainersbeleid.”

  • Elkaar leren kennen, een netwerk opbouwen, vertrouwen winnen, zoeken naar win-winsituaties is ongetwijfeld een succesfactor.
  • Een knelpunt is de schroom om kennis te delen, de angst om leden te verliezen en het in beperkte mate inzien van de win-winsituatie waardoor vooral topsportclubs minder geïnteresseerd zijn.
  • Toptrainers kunnen andere clubs bezoeken om kennis uit te wisselen. De sportdienst kan moderator spelen tussen clubs om vertrouwen op te bouwen en neutraliteit te bewaken.
  • Een topclub die haar sportief- of trainersbeleidsplan komt toelichten kan een meerwaarde zijn voor andere sportclubs. De sportdienst mag topsportclubs meer stimuleren om hun rol op te nemen.

Vijf redenen om in te schrijven voor het vervolg van Project 2020

  1. U krijgt een persoonlijk clubbezoek/gesprek met een sportclubadviseur.
  2. Zo geeft u input op maat van uw club.
  3. U bepaalt mee het ondersteunings- en opleidingsaanbod van de sportdienst.
  4. U zal een toonaangevende club zijn op het vlak van sportieve werking en trainersbeleid.
  5. U vindt op termijn meer en betere trainers.

Meer weten over Project 2020?

Neem dan contact op met .