Het coronavirus behandelt iedereen gelijk. Ook Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) heeft staan zwaaien aan het raam van een rusthuis, heeft zijn jongste kleinkind al zeven weken niet meer gezien en heeft moeten puzzelen voor zondag. Als lid van de Nationale Veiligheidsraad krijgt hij er ook al drie weken fikse vlagen van kritiek bovenop. Maar zo weifelend als de persconferenties van de raad wel eens kunnen zijn, zo onwrikbaar verdedigt hij de gemaakte keuzes. “Dat wij er een potje of een boeltje van maken, dat klopt gewoon niet.”

Net op de dag van dit interview, donderdag, raakt bekend dat in het noorden van de provincie en in het AZ Klina van Brasschaat, waar Jambon titelvoerend burgemeester is, het aantal besmettingen een late ...