Een vertrekpunt, een eindpunt, een standpunt.
Maarten Van Acker Foto: Joris Herregods
Vandaag om 10:40 door Maarten Van Acker
Maarten van Acker (40) is professor Stedenbouw aan de Universiteit Antwerpen. Samen met zijn gezin woont hij in het centrum van de stad, vlak bij het Theaterplein. Via de Onderzoeksgroep voor Stadsontwikkeling zet hij zich in voor kwalitatieve stadsvernieuwing en betere infrastructuurprojecten. Hij is een van onze vier columnisten mobiliteit.
“Al 11.000 stappen!” Mijn vader houdt trots zijn stappenteller voor de webcam. Sinds de lockdown vat hij elke dag gezwind aan met een stevige wandeling. En hij is niet de enige met nieuwe routines. Een van mijn beste vrienden sluit samen met zijn vrouw – even zonder de kids - elke quarantainedag af met een gelijkaardige wandeling door de buurt. “Kan je dat geloven?”, zei hij. “Twee maanden geleden had ik je me nog voor gek verklaard, indien je me zou zeggen dat ik zoiets zou doen.” Ik zie rondom mij hoe steeds meer vrienden en collega’s de fysieke beperkingen van de covid-crisis net gingen aangrijpen om nieuwe gezonde gewoontes aan te kweken. Niet om alleen lichamelijk, maar ook mentaal sterker, beter uit deze crisis te komen. Tijdens een recent onderzoek leerde ik dat de beste manier om je persoonlijke gezondheid te garanderen, is door gezonde activiteiten, zoals wandelen of fietsen, in te bouwen in je dagelijkse routine. Niet als iets wat je achteraf, ’s avonds of in ’t weekend, nog moet doen om je ongezonde leefstijl te compenseren.
Maar wat hebben onze steden geleerd uit de covid-crisis? Keren we straks gewoon terug naar business as usual of treffen ook steden maatregelen om er ook gezonder uit te komen?
Ik lees hoe vele Europese en Amerikaanse steden creatief de exit voorbereiden. Ze doen dat doorgaans met tape, dranghekkens of verf. Met hetzelfde instrumentarium waarmee ze eerder parken sloten of bankjes onbruikbaar maakten, richten steden zoals London, New York, Parijs en Milaan straten meer fiets- en wandelvriendelijk in. Op deze manier hopen ze meer bewegingsruimte te creëren, de 1,5m-afstand mogelijk te maken, het risico op infectie te beperken, de druk van het openbaar vervoer te halen en ook winkels veiliger terug op te laten gaan.
De pers heeft heel veel aandacht voor deze quick wins. Hoe lovenswaardig ik deze initiatieven ook vind, toch kan ik me telkens niet van de indruk ontdoen: “too little, too late”. Hoezeer noodzakelijk snelle interventies nu ook belangrijk zijn om een snelle economische doorstart mogelijk te maken, volstaan ze voor mij niet op de lange termijn. We kunnen ons niet uit deze crisis verven of tapen. Toch niet op een duurzame manier. De stad is geen supermarkt. Hoe kunnen we de gezondheid van de stad en haar bewoners verbeteren vandaag en hen nog vele gezonde jaren extra gunnen, ook als straks de tape en verf weg zijn? Of zoals de burgemeester van Athene het sierlijker verwoordde: “Dit zou geen periode moeten zijn waarin we louter reageren, maar om te reflecteren en te bloeien.” Of zijn collega uit Durban: “Laat ons de pijnlijke lessen die we de voorbije periode hebben moeten leren, niet vergeten, maar ze eerder gebruiken om steden te maken die ook weerbaarder zijn tegen toekomstige rampen”. Samen met ruim 40 andere burgemeesters richtten ze prompt een taskforce op om die voornemens ook concreet uit te stippelen.
Behalve voldoende open en groene ruimte, voorzieningen en beweegvriendelijke infrastructuur, waar ik vorige keren over schreef, ligt nog een andere veldslag volgens mij achter de straatgevels verscholen. Vele stadswoningen die nu worden gebouwd, zijn niet ontworpen om lang thuis te blijven. Ze fungeren al te vaak louter als een soort van pitstop tussen het werk en het outsourcen van onze ontspanning daarna. In ieder geval ervaarden vele mensen hun woning als niet geschikt om er langdurig te werken of afstandsonderwijs vol te houden. De minimum bouwnormen werden doorheen de jaren de standaard. Bevlogen planners, ontwerpers en ontwikkelaars wachtten gelukkig niet om zichzelf hogere maatstaven op te leggen.
Mijn vader en mijn goede vriend zijn alvast vastberaden om ook na de lockdown hun gezonde routines vol te houden. Ik ben alvast benieuwd hoe de goede ruimtelijke voornemens van onze Vlaamse steden klinken. En tenslotte anticipeer ik alvast op mijn criticasters: nadenken over hoe we onze steden en woningen weerbaarder kunnen maken, is geen geromantiseer, noch een geprivilegieerde bezigheid, maar onze verdomde plicht.
Gefascineerd door steden en wat hen vorm geeft. Zijn onderzoek (Universiteit Antwerpen) focust op stadsontwerp en infrastructuur.
Met de medewerking van