Veiligheid op de (groene) speelplaats is vaak een twistpunt. Aan de hand van deze tips kan u op beide oren slapen.
Op een nascholing van het EcoHuis bij Stedelijke basisschool De Bever gaven twee experten meer uitleg: preventieadviseur van het Antwerpse stedelijk onderwijs Ben Walschaerts en externe keurder van speelterreinen Koen De Martelaere (Kinderspel vzw).
Er is geen uitgebreide regelgeving rond wat precies mag op een speelterrein. De nadruk in de regelgeving ligt op de speelwaarde : kinderen moeten kunnen spelen. Maar daar hoort ook bij dat het speelterrein veilig genoeg moet zijn om te garanderen dat het spelen leuk blijft.
Het KB rond de uitbating van speelterreinen (en dus ook speelplaatsen) vermeldt dat ongevallen met dodelijke afloop of blijvend letsel vermeden moeten worden.
Een gevaar en een risico zijn twee verschillende dingen. Ben, preventieadviseur stedelijk onderwijs Antwerpen: "Stel, ik heb een heel scherp mes. Dat is gevaarlijk: ik kan me snijden. Maar ik doe dat mes in een kluis en de sleutel van de kluis breekt af. De gevaarlijke eigenschap van het mes blijft: het kan snijden. Maar het risico is weg: niemand kan er aan, dus niemand zal zich aan dat mes kunnen snijden." Een risico wordt ingeschat op basis van volgende 'formule':
Risico = blootstelling x impact (ernst) x waarschijnlijkheid
Het invulblad onderaan deze pagina biedt een hulpmiddel bij het inschatten van deze drie elementen.
De wetgeving verbiedt geen risico's. Een speelterrein zonder risico's biedt geen uitdaging en heeft dus een lage speelwaarde . Kinderen leren bovendien erg veel als ze in contact komen met risico's. Ze leren om risico's te herkennen en ze in te schatten. Dat is ontzettend waardevol om in het dagelijkse leven goed om te gaan met de risico's die ze tegen komen.
De wet vraagt wel om enkel aanvaardbare risico's aan te bieden. Dat zijn risico's die niet te hoog scoren op bovenstaande regel.
Een schram, een buil, een verzwikte pols... Het mag. Maar als het vaak op dezelfde plek gebeurt, dan is er een probleem. Want dat betekent dat die plek dat risico in de hand werkt.
De grootste gevaren op een speelterrein zijn vallen en beknelling. Let bij het maken van een risicoanalyse dan ook vooral op deze aspecten.
De preventieadviseur is een deskundige bij het inschatten van risico's en kent de wetgeving rond de veiligheid van speeltoestellen en speelterreinen. Daarom is de preventieadviseur een goede partner bij het verzekeren van de veiligheid op uw speelplaats.
Maar de preventieadviseur kent uw speelplaats, uw visie en (het gedrag van) uw leerlingen minder goed als u. Wat in de ene school een te groot risico is, is dat in de andere niet. Bijvoorbeeld door de leeftijd van de kinderen, omdat er andere regels zijn of omdat er anders toezicht is. Daarom is het interessant om de preventieadviseur te betrekken bij uw visie en groene plannen en zelf betrokken te zijn bij het maken van de risicoanalyse.
De preventieadviseur heeft een niet-bindende adviserende rol. Hij of zij kan dus niets verbieden of opleggen. Hij geeft het advies aan de verantwoordelijke: de directie. Die beslist of ze meegaat in het advies of het naast zich neerlegt. Een advies niet volgen kan perfect met een goede visie en motivatie. De directie moet kunnen bewijzen dat ze de speelplaats als een 'goede huisvader' beheert. De enige instantie die iets aan een speelterrein kan afkeuren, is de Economie.
Voor elk speelterrein is een risicoanalyse verplicht. Deze risicoanalyse geeft een antwoord op de volgende vragen:
Iedereen kan en mag in principe een risicoanalyse van de speelplaats maken. We maken elke dag risicobeoordelingen : in het verkeer bijvoorbeeld. Het is wel interessant om iemand met kennis van zake te betrekken, zoals een preventieadviseur . Maar de leerkracht, directie of zelfs ouder is best mee betrokken bij het opmaken van de risicoanalyse. U kan door de kennis van uw leerlingen en hoe ze spelen het risico namelijk anders inschatten dan iemand zonder die kennis.
Koen, keurder speelterreinen: "Wat u nodig hebt om een risicoanalyse te kunnen maken, is gezond boerenverstand, zelfvertrouwen en de vaardigheid om te luisteren naar elkaar. Ik raad aan om de risicoanalyse door verschillende personen los van elkaar te laten maken. Iedereen gaat alleen rond en lijst mogelijke risico's op. Bekijk en bespreek het daarna samen. Wat voor de ene een groot risico is, is dat voor de andere niet. Erover praten brengt u tot inzichten en zo kan u komen tot een definitieve riscoanalyse."
Tip van Koen: vindt u het moeilijk om de gevaren in te schatten? Observeer dan een paar keer de kinderen terwijl ze spelen.
Een risicoanalyse heeft geen vast sjabloon. U beslist zelf hoe het eruit ziet. Onderaan deze pagina vindt u een voorbeeld om het op te maken. Zorg altijd dat de risicoanalyse niet alleen in uw hoofd maar ook op papier bestaat.
Stel: u vindt dat er op het speelterrein een te groot risico is. In dat geval moet u preventiemaatregelen nemen. In volgorde van belangrijkheid zijn dat:
Tip van Ben: "Maak een tabel van de risico's met de scores ervan. Wat is het grootste risico? Pak dat het eerste aan en werk zo uw lijstje af."
Een risicoanalyse alleen is niet genoeg om de veiligheid te garanderen. Speeltoestellen en een terrein zijn dynamisch: er kunnen dingen veranderen die de veiligheid op het spel zetten. Doe daarom het volgende:
Ernstige ongevallen, zoals botbreuken, moet u altijd melden. U kan dan bezoek krijgen van de inspectie van Economie die u zal vragen om uw risicoanalyse en inspectie- en onderhoudsschema voor te leggen. Als dat in orde en logisch is, dan hoeft u niet direct iets te vrezen.
Ontsnapt u bij het zien van een bijna-ongeluk ooit de zin "oef, die heeft geluk gehad"? Dat betekent dat er een te groot risico is en u die verkeerd had ingeschat bij de risicoanalyse. Doe hier iets aan vooraleer er echt iets gebeurt!
De documenten van de nascholing vindt u hieronder terug.
Heeft u vragen of zit u in de knoop? Antwerpse scholen kunnen steeds terecht bij de adviseurs van EcoScholen via 03 217 08 11 of . Zij kunnen u indien nodig ook doorverwijzen naar de preventieadviseur van het Stedelijk onderwijs.