Als zaakvoerder van Woonzorgcentrum Huis Vandecruys zoekt Bart Collet dagelijks naar manieren om ouderenzorg betaalbaar én comfortabeler te maken. E-health – lees de implementatie van technologische vooruitgang – speelt daarin een belangrijke rol.
werd in 1981 opgestart door Barts moeder die als verpleegkundige een alternatief wilde bieden voor de zorg die ouderen op dat moment in Antwerpen konden krijgen. Bart groeide op tussen de bewoners van het WZC – wat zijn spontane contact met de ouderen vandaag wellicht verklaart. In 1995 nam hij de fakkel over en sindsdien tracht hij als innovatieve zaakvoerder elke dag opnieuw het passieproject van zijn moeder te verbeteren waar het kan.
Bart Collet: “De voorbije jaren liepen technologie en verbetering van onze dienstverlening hand in hand. Al snel hab ik de de papieren administratie vervangen door een systeem met een centrale server. Dat was een primitieve voorloper van het intranet dat we vandaag hebben. Elke zorgkundige, kinesist of fysiotherapeut heeft een tablet met alle patiëntengegevens bij de hand. Zo is het overzicht van alle medicatie, specifieke persoonlijke zorg, maar ook de agenda en alle contactgegevens van de familieleden met een enkele swipe raadpleegbaar. Moet Mariette volgende week voor een onderzoek naar de specialist? Dan komt dat in de gedeelde digitale kalender. Daardoor weet de kinesist dat Mariette die ochtend niet aanwezig is, de zorgkundige weet dat hij Mariette moet klaarmaken voor het vervoer, en Mariette zelf kan bij iedereen navragen wanneer haar afspraak is. Dat digitale systeem bespaart ons enorm veel tijd. Dat is noodzakelijk, want we moeten steeds meer zorg verstrekken met steeds minder personeel. Dat is een uitdaging waar de zorgsector voor staat.”
“Ik ben ook voortdurend op zoek naar manieren om onze bewoners betere zorg te bieden die minder kost. Een voorbeeld? Heel veel van onze mensen dragen ’s nachts incontinentieluiers. De zorgkundigen van de nachtdienst controleren en vervangen die regelmatig, maar daarvoor moeten we de mensen wakker maken, wat natuurlijk vervelend is. Bij zo’n controle wordt ook een droge luier vervangen; dus veel luiers worden verspild. Die routineklussen kunnen met de nodige technolgische hulp efficiënter én economischer. Stel je voor dat een elektrode in de luier aan de verpleger laat weten wanneer hij vervangen moet worden. Dat betekent snellere hulp bij een natte luier – hoger comfort dus– en geen verspilling van droge luiers – lagere kost. Die technologie komt eraan en is niet eens duur. Integendeel zelfs. Door de hogere efficiëntie kom je goedkoper uit.”
Omdat er op dit moment nog een grote kloof blijkt te bestaan tussen de werelden van technologie en zorg, heeft Bart zelf heel wat pionierswerk laten doen voor Huis Vandecruys. Bart : “Als ik met collega’s praat over de mogelijkheden van technologie in de zorg, valt hun mond regelmatig open van verbazing. De meeste zijn er niet mee vertrouwd en gaan er daarom ook niet zelf naar op zoek. Bij mijn contactpersonen in de wereld van digitale ontwikkeling merk ik precies hetzelfde. Ze hebben een enorme knowhow van technologie, maar geen enkele voeling met de noden van de gezondheidszorg. De twee partijen vinden elkaar niet, terwijl de zorg- en de technologiesector samen prachtige verniewingen kunnen ontwikkelen!”
“Samen met Leo Exter, die thuis is in de wereld van startups, begonnen we ideeën uit te werken om de kloof tussen zorg en technologie te verkleinen. We versterkten ons team de voorbije jaren met Frank Boermeester en Prof. Koen Kas en startten met , een platform dat startups en belanghebbenden uit de gezondheidszorg met elkaar in contact brengt. We zoeken naar manieren om dat zo productief mogelijk te doen: niet door oppervlakkige contacten te leggen of lang te debatteren, maar door onmiddellijk pragmatisch te beginnen ‘werken’ aan projecten. Wie een idee wil lanceren moet van patiënten kunnen horen: ‘mooie technologie, maar ik zou het nooit gebruiken’. Of de kritiek van een ziekenhuisdirecteur kan zijn: ‘Lijkt me een handige tool, maar ik krijg dat nooit logistike georganiseerd in mijn instelling’. Dat is het soort feedback waarmee een startup aan de slag kan om de otnwikkelingsrichting verder te bepalen.”
“Op het vlak van e-health beweegt er ondertussen heel wat. Op 24 september vindt in Antwerpen bijvoorbeeld plaats, een wereldwijd evenement waar startups ideeën pitchen rond ouderenzorg en technologie. Het Flanders Fashion Institute is volop bezig met wearables: technieken die technologie verweven in kledij. Je kleding zou dan je hartslag, bloeddruk en andere parameters kunnen meten. Ook dat opent heel veel mogelijkheden rond ouderenzorg! Antwerpen zou een voortrekker kunnen worden op het gebied van wearables, gezondheidszorg en mode. Dat zou een prachtige kruisbestuiving zijn. Maar we zullen snel moeten zijn, want voor je het weet kapen andere steden de kroon weg. Milaan en New York zijn ook al intensief met dat soort innovatie bezig.”