© Photo News
Minister van Welzijn Wouter Beke krijgt kritiek op de manier waarop het contactonderzoek loopt. Hij roept dinsdag alle burgemeesters samen om duidelijk te maken hoe zij kunnen helpen.
Een aantal gemeenten, waaronder Kortrijk, probeert al een week lang om zelf het volledige contactonderzoek in handen te nemen om sneller en efficiënter te kunnen handelen, maar krijgt daarvoor geen goedkeuring van de Vlaamse regering. ‘De overheid wantrouwt het lokale niveau’, zei Kortrijks SP.A-schepen Philippe De Coene vanmiddag in De Standaard in Terzake herhaalde hij dat vanavond.
‘Men twijfelt over de degelijkheid, kwaliteit, duurzaamheid van wat we willen doen. Het bevoegde agentschap en de administratie twijfelen aan ons terwijl ze er zelf niet in geslaagd zijn om de contactopsporing goed te laten werken.’
In Terzake gaf ook professor Jan De Maeseneer, lid van de stuurgroep contactonderzoek, aan dat er weerstand bestaat om contactopspoorders lokaal in te zetten.
Het VRT-programma wierp bevoegd minister Wouter Beke die opmerkingen voor de voeten. Inclusief het verwijt dat de call centers en mutualiteiten die nu aan contact opsporing doen, liever het geld van het contract (100 miljoen euro) voor zich houden.
Wouter Beke bestreed niet dat er bedenkingen zijn tegen lokale contactopspoorders. ’Het is ook een kwestie van aansprakelijkheid. Wie heeft welke informatie?’
In De Standaard zei zijn woordvoerder vanmiddag al: ‘We hebben geen belang bij verschillende systemen waarbij iedereen hetzelfde doet. De meeste steden en gemeenten zijn ook geen vragende partij om het volledige contactonderzoek zelf op zich te nemen. We kunnen dit soort patiëntengegevens, die aan stevige kwaliteitsvereisten moeten voldoen, ook niet aan eender wie doorgeven. We moeten de gegevens ook centraal kunnen houden want de meeste mensen blijven niet binnen hun stad of gemeente, onder meer als ze gaan werken.’
Dinsdag overleg
De minister wil er vooral een en-enverhaal van maken, zei hij in Terzake . Hij roept dinsdag samen met Bart Somers (Open VLD, bevoegd voor de lokale besturen) alle burgemeesters samen om te bespreken hoe de lokale besturen de contact tracing kunnen helpen.
Beke vindt trouwens niet dat het systeem slecht werkt. ‘Er is hard aan gewerkt en vandaag bereiken we 75 procent van de besmette mensen binnen de 24 uur.’ Bovendien gaat er minder tijd verloren tussen een covid-test, het testresultaat en het zoeken naar wie allemaal contact heeft gehad met die persoon.
‘De lokale besturen kunnen ons helpen om te zoeken waar de clusters zitten ( de plaatsen waar mensen mekaar veel besmetten en besmet hebben, red ), waar causale verbanden zitten tussen besmette personen.’
Beke wees er ook op dat de lokale besturen vrijdag (morgen) toegang krijgen tot een dashboard waar ze kunnen terugvinden op wijkniveau waar de besmettingshaarden zijn.
Tijdens Terzake kreeg hij ook de vraag waarom contactopspoorders niet kunnen vragen naar de whereabouts van besmette patiënten. Beke stelde dat het precies dankzij zijn administratie is dat de contactopspoorders wél kunnen vragen naar de whereabouts. Maar die kunnen blijkbaar niet in het systeem worden ingevoerd. ‘at is een verantwoordelijkheid van wie het systeem beheert, dat moet u hen vragen. Maar wat mij betreft kan dit hoe sneller hoe beter.’
Hij wees erop dat wie de telefoon niet opneemt voor contact tracers, het bezoek krijgt van zogenaamde veldagenten die persoonlijk langskomen met een vragenlijst. Nu zijn er 50 veldagenten in Vlaanderen, dat worden er weldra 75. Ook de call centers krijgen trouwens volkk bij.
De Commissie Welzijn in het Vlaams Parlement komt uit vakantie en vraagt dat minister Wouter Beke (CD&V) dinsdag tekst en uitleg geeft bij het contactonderzoek in Vlaanderen.
Met de medewerking van