Column Bart Obbels : 'Vanuit het duivennest… Regengordijnen in de bubbel van opa.' ' Corona heeft ons allemaal een beetje aangetast. De nare droom die ontsproot uit de prille lentezon en al snel voelbaar werd in het reilen en zeilen van ons bestaan schudde ook mij grondig door elkaar. Een mens gaat dubben en onbewust over in een soort overlevingsmodus. Een golf van hamsteren was het eerste vreemde symptoom. En dan volgde de economische en sociale tsunami.De wereld veranderde van ritme en iedereen werd verplicht in zijn schulp te kruipen.
Ik woon tussen het groen, heb een grote tuin en op mijn duiventil verveel ik me nooit. Alleen werd me de grootste vreugde in mijn leven ontnomen, namelijk mijn kleinkinderen. Ik mocht hen plots niet meer knuffelen en moest zelfs contact vermijden. De voorbije zinnen klinken misschien melig in de oren van wie niet tot de groep van oma’s en opa’s behoort. Ik zou het voor deze status in mijn leven ook niet begrepen hebben, geef ik grif toe. Maar grootouder worden en in mijn geval ook peetvader, dat kneedt een mens tot een brokje gevoeligheid. De graad van bezorgdheid ligt hoger dan bij je eigen kinderen. Je verlangt naar dagen om samen te spelen… Wellicht omdat je nu veel meer vrije tijd hebt en misschien ook een beetje uit schuldgevoel omdat je omwille van een druk beroep te weinig tijd aan je eigen kinderen spendeerde.
Mijn oudste dochter heeft twee van die bengels waarop oma en deze opa verzot zijn. Eleonore is zes en prinses in alle toonaarden. Lars is inmiddels vier en bezeten van alles wat op wielen rijdt. Een van de mooiste dagen uit mijn leven was toen mijn dochter en haar man mij vroegen of ik peetvader van Lars wilde worden. Ik neem die dingen heel ernstig. Peetvader zijn, is meer dan met oudjaar een nieuwjaarsbrief voorlezen. Die band moet ook wederzijds zijn. Mijn peetvader, nonkel Karel, gaf me tot ik 18 jaar werd jaarlijks een nieuwjaarsgeschenk en sindsdien – ik ben nu 59 – geef ik hem op nieuwjaarsdag een cadeautje. En dat houdt meer in dan louter traditie.
Toen Lars werd gedoopt en ik dus officieel peetvader werd, schreef ik uit opborrelde vreugde volgend gedicht:
Sonnet voor mijn petekind Lars
Toen je uit verstrengelde harten werd geboren,
Rolde de zon een gouden loper uit,
Speelden elfjes op hun toverfluit,
Om je te verwelkomen en verwonderd te bekoren.
Diepblauwe oogjes en kuiltjes in je wangen,
Laten me weer in sprookjes geloven,
Dagdromen tussen mijn rozen en daarenboven,
Naar een tocht met jou in een wolkenveld van het goede verlangen.
Lars, je naakte naam betekent ‘gekroond met lauweren’,
Schrijf dan straks op het perkament van je leven,
In kalligrafie de puurheid van liefde geven.
En als op de weg vooruit valkuilen dreigen,
Weet dan dat ik je zal opwachten in dat regengordijn,
Omdat ik oprecht beloofde je peter te zijn.
Opa (24 september 2016).
De belofte uit de laatste strofe kon ik dus in het voorjaar niet waarmaken en dat deed pijn. Kwam daarbij dat mijn jongste dochter en haar man ons een derde pareltje, Edie, schonken en we zelfs niet op kraambezoek mochten. Plots waren oma en opa er alleen nog maar op FaceTime. Het gemis knaagde en ontnam me ondere andere de lust om te schrijven. Ook in het dagboek, dat ik sinds de geboorte van Lars aanvulde met anekdotes over hem en de malle molen van het leven, werd nog nauwelijk geschreven. Tot de bubbel aan het Corona-verhaal werd toegevoegd en ons weer bij elkaar bracht. Plots konden we weer knuffelen en dolle pret beleven met onze kleinkinderen.
De nare droom verzwakte, al leek ik de pessimist in ons midden toen ik eind juni hardop kritische bedenkingen had bij minister van onderwijs, Ben Weyts, die door de scholen volledig open te gooien alle kokers in Vlaanderen nog net voor de vakantie weer bij elkaar bracht. Tal van andere politici wilden eveneens hun deel van de zoete koek die naar populariteit smaakt en overtroefden elkaar met versoepelingen. ‘Als er nog een tweede golf komt, zal dat ergens in het najaar zijn’, zongen ze in koor. Opa’s worden alleen nog boos als ze hun kinderen en vooral hun kleinkinderen raken. Alle begrip dat een eerste Corona-golf werd onderschat, maar wat er nu gebeurt, gaat ons een tweede keer onderuit halen. Van een land met meer parlementen, regeringen en ministers allerlei dan molshopen, mag je verwachten dat een vleugje gezond verstand volstaat om nieuwe Corona-valkuilen te ontlopen. Niet dus. We staan opnieuw in een regengordijn. Gelukkig behoren mijn kleinkinderen tot mijn ‘bubbel van vijf’ en samen nat worden en plensen in het water met de voetjes vinden ze zelfs leuk. En wat de kleinkindjes leuk vinden, opa ook dus.'
Column Bart OBBELS / Nnieuws.