Op vrijdagmiddag 4 december, aan de vooravond van Wereld Bodemdag, sprak gouverneur Cathy Berx haar jaarlijkse 'state of the province' uit voor de provincieraad over: onze (Antwerpse) bodem: dé hefboom voor een circulaire economie.
Dat de openingsrede dit jaar bijna dag op dag samenvalt met World Soil Day, een initiatief waarmee de Verenigde Naties jaarlijks aandacht vragen voor goed bodembeheer, is een gelukkig toeval.
Als steeds koos de gouverneur voor een thema dat haar nauw aan het hart ligt. Dit jaar is dat onze (Antwerpse) bodem met bijzondere aandacht voor ecosysteemwederdiensten in een circulaire economie, voor multifunctioneel landgebruik en hoe een goede afweging, gedeelde bodemkennis en samenwerking daartoe kunnen bijdragen.
Eén thema, vier boeiende gastsprekers, negen voorstellen
Voor de openingsrede van dit jaar kon de gouverneur rekenen op de waardevolle bijdragen van vier co-auteurs.
Na een korte inleiding door gouverneur Cathy Berx over bodemzorg, de circulaire economie en de visies van gewezen EU-commissaris prof. dr Janez Potočnik en Brits econome Kate Raworth over ontkoppeling, de donuteconomie, gaven de gastsprekers, elk vanuit hun expertise, verdere toelichting bij een bijzonder deelaspect van dit belangrijke onderwerp.
Bijzondere aandacht ging daarbij naar onze Antwerpse bodem: de uitdagingen, maar vooral de opportuniteiten en kansen die ermee verbonden zijn.
Van professor Bodemwetenschappen aan de KULeuven en vicevoorzitter van de Soil Science Society Belgium Karen Vancampenhout, leerden we dat die (Antwerpse) bodem van oudsher een grote verscheidenheid aan bodemtypes en ecosysteemdiensten herbergt en hoe we die kostbare reserves het best kunnen vrijwaren voor de toekomst.
Grootste uitdaging daarbij is om bodemfuncties weer te verknopen met hun oorspronkelijke bodems en landschappen. Professor Vancampenhout legde op boeiende wijze uit hoe de bodem vaak dienst doet als opslagplaats van broeikasgassen en hoe dat heel in het bijzonder voor de koolstofsinks en veengebieden in de Kempen het geval is.
Professor Karl Vrancken, onderzoeksleider duurzaam materialenbeheer en circulaire economie en bodem bij VITO en Universiteit Antwerpen, toonde ons wat de impact en het belang zijn van de circulaire economie voor onze bodem.
Meest in het oog springend zijn daarbij de nieuwe toepassingen zoals BindAmor en Carbstone die VITO ontwikkelde om CO2 te transformeren tot grondstof en bouwstenen van de circulaire economie.
Dat het ene stort het andere niet is, bewees Eddy Wille, hoofdadviseur Bodembeheer van de OVAM toen hij ons zijn visie op actief stortplaatsbeheer en bodemsaneringsbeleid toelichtte. “All landfills are equal but some landfills are more equal than others”, zo besloot hij zijn betoog.
Al even begeesterend presenteerde Guy Janssens, Chief Corporate Affairs van de Haven van Antwerpen, ons zijn inzichten over een oordeelkundig, slim gebruik van de bodem én een aangepast transportbeleid vanuit het perspectief van de haven.
Pijpleidingen borgen er het industrieel moleculentransport van groene waterstof en verbindingen zoals ammoniak en methanol tot op de plek van consumptie.
“Een oordeelkundig gebruik van onze bodem zal”, aldus Janssens, “bepalen of ons land voortrekker wordt in de energietransitie of, in het beste geval, een modale volger.”
Om haar openingsrede te besluiten presenteerde gouverneur Cathy Berx acht heldere en vooral haalbare voorstellen. Die moeten het mogelijk maken om voornoemde bodemdoelstellingen versneld waar te maken:
1. We maken van onze bodemkaart (de meest gedetailleerde ter wereld) weer een prioritair beleidsdocument voor bovengronds en ondergronds ruimtegebruik.
We investeren verder in beleidsrelevant bodemonderzoek om onze specifieke Antwerpse bodems maximaal te laten renderen. We maken onze de bodemkaart tot een dagdagelijkse tool bij onze Antwerpse beleidsmedewerkers zodat we ecosysteemdiensten optimaal met hun geschikte bodems kunnen verknopen.
2. Met gerichte campagnes stimuleren we de inzameling van elektronisch afval en dragen we bij tot de systematische verbetering van de balans tussen de verkochte en ingezamelde elektronica, de levensduur ervan en de behoefte aan (hergebruikte) grondstoffen met het oog op de productie ervan.
3. Vanaf 2022 monitoren we de verharding en het ruimtebeslag in onze provincie in real time. We stellen jaarlijkse degressieve doelstellingen op voor het vergunbare ruimtebeslag en de verharding, met een jaarlijks aan te scherpen verhardingsmaximum (-10% / jaar) en onthardingsminimum (+10% / jaar).
4. Vanaf 2022 wordt ondergronds transport via pijpleidingen opgenomen in de Vlaamse cijfers bij de berekening van de Antwerpse modal split.
5. Tussen nu en 2024 integreren we een ruimtelijk beleid voor de ondergrond en voorzien we in bouwvrije ruimte voor de gecombineerde aanleg van leidingstraten en groenblauwe corridors.
6. Vanaf 2025 stoppen we de netto-toename van verharding en ruimtebeslag.
7. Uiterlijk in 2025 stoppen we de verdroging van veengronden. En realiseren we een jaarlijks groei van de CO2-captatie in de bodem.
8. Ten laatste in 2030 ontginnen we actief onze energie- en grondstofrijke voormalige stortplaatsen.
Aan dat rijtje voegde ze nog een negende, overkoepelend voorstel toe:
9. Belang van een multidisciplinaire dialoog. Boven- en ondergrondse bodembelangen vragen om nog bétere afstemming, afweging en creatieve(re) samenwerkingsverbanden. Als steeds focussen we daarbij liever op opportuniteiten dan op de beperkingen.
Gouverneur Cathy Berx: “Onze bodem biedt ruimte en bron van zowel eindige grondstoffen als cruciale ecosysteemdiensten en -functies. Hij draagt en omvat het natuurlijk en ons cultuurhistorisch erfgoed.
Een bestaan, een leven zonder gezonde bodem is ondenkbaar. En toch is hij voor velen even onbekend, als onbemind. Wat verontrustender is, is dat die bodem overal, van Antwerpen over Vlaanderen tot Europa en de rest van de wereld, onder druk staat.
Net daarom wilde ik in deze rede stilstaan bij het belang van een robuuste, veerkrachtige bodem als hefboom voor een circulaire economie. Het belang, de kansen en opportuniteiten van onze (Antwerpse) bodem en de ondergrond ervan zijn namelijk nochtans niet te overschatten.
De kennis is er, nu komt het er vooral op neer om concreet werk te maken van duurzame bodemzorg, om de paradigmashift naar de circulaire donuteconomie, vervat in de duurzame ontwikkelingsdoelen waar te maken. Het verheugt me dat Provincie Antwerpen de duurzame ontwikkelingsdoelen of SDG’s koos als uitgangspunt en toetssteen van haar beleid en hierin met slim gebiedsgericht (bodem)beleid een sterke rol opneemt.
Maar zoals steeds: meer is mogelijk en nodig. Bijkomende verharding en ruimtebeslag terugdringen vergt bv. nóg betere afweging, kennisdeling en samenwerking als we onze bodemambitie: onze (Antwerpse) bodem als dé hefboom voor een circulaire economie willen waarmaken.”