De stad Antwerpen blijft inzetten op nieuwe technologieën en ontwikkelingen. Zo zal ze enkele stadsgebouwen ter beschikking stellen voor netwerkantennes. Het netwerk dat op die manier wordt opgebouwd kan data verzamelen voor Internet of Things. Het zal ook kunnen gebruikt worden voor experimentele doeleinden.
Het Internet of Things (afgekort IoT) is een ontwikkeling van het internet waarbij alledaagse voorwerpen zijn verbonden met het netwerk en gegevens (data) kunnen uitwisselen. Zo kunnen via sensoren, slimme camera’s, wifi-signalen, enzovoort… grote hoeveelheden data worden verzameld, om te monitoren en aan te sturen.
Data die zo verzameld worden over mobiliteit, milieu, veiligheid, afvalbeheer, enzovoort bieden heel wat mogelijkheden in een stedelijke context. Dit is een onderdeel van het zogenaamde ‘Smart City’-concept. In Antwerpen wordt IoT onder andere al gebruikt om verkeersstromen te meten en te sturen via sensoren en slimme verkeerslichten en voor de zogenaamde passantentelling (het meten van voetgangers op drukke locaties op basis van opgevangen gsm-signalen). Het zal ook ingezet worden om nummerplaten te herkennen in het kader van de lage-emissiezone.
Om IoT verder te ontwikkelen, vormt de hele stad een proeftuin, een levende onderzoeksomgeving waarin op grote schaal data verzameld en geanalyseerd kunnen worden. De stad doet dit niet alleen, het is een samenwerking tussen stadsbestuur, bedrijven, academische onderzoekers én inwoners – denk bv. aan ‘Apps from Antwerp’. Samen gaan ze zo op zoek naar hoe IoT kan helpen bij stedelijke uitdagingen. De Vlaamse onderzoeksinstelling iMinds en de stad/Digipolis creëren met het ‘City of Things’-concept een unieke proeftuin om grootschalige IoT-experimenten uit te voeren. Dit oefent bovendien een grote aantrekkingskracht uit op start-ups, die de stad ook alle kansen geeft. Antwerpen wordt op die manier de echte ‘Capital of Things’ van Europa.
Om IoT verder te ontwikkelen, is er uiteraard nood aan een infrastructuur. De telecom-industrie ontwikkelde specifieke draadloze netwerktechnologieën om de sensoren die gegevens verzamelen met elkaar te verbinden. De belangrijkste technologieën die momenteel aanwezig zijn in België zijn LORA (uitgerold door Proximus en gebruikt als experiment-omgeving door iMinds/IMEC) en SIGFOX (uitgerold door ENGIE), ieder met hun specifieke voor- en nadelen. De markt voor IoT-netwerken voor sensoren is echter nog volop in beweging: er zijn nog geen standaarden, nieuwe technologieën komen er aan, nieuwe spelers dienen zich aan op de markt.
De technologieën maken gebruik van antennes die geschikt zijn voor het draadloos doorsturen van kleine datapakketjes over relatief grote afstanden, en met ultra-laag energieverbruik, waardoor de batterijen van sensoren (tien-)tallen jaren kunnen meegaan en niet moeten vervangen worden. Het resultaat is een quasi zero onderhoudskost voor de sensoren. Het proefproject van WaterLink met de slimme watermeters in Antwerpen maakt bijvoorbeeld gebruik van deze technologie.
De antennes moeten op hoge gebouwen staan om de data goed te kunnen doorsturen. De stad wil meewerken aan het verhaal en de ontwikkelaars van deze netwerktechnologieën kansen geven om hun technologie verder te verfijnen en ermee te experimenteren.
De stad stelt daarom enkele van haar gebouwen ter beschikking om er antennes op te plaatsen. Ze ziet daarvoor af van de gebruikelijke vergoeding, in ruil voor een (tijdelijk) gratis gebruiksrecht van het netwerk voor experimentele doeleinden. Dit gebruiksrecht kan dan toekomen aan de innovatiepartners van de stad Antwerpen (academische onderzoekers, burgers, iMinds/IMEC, start-ups, Digipolis, ...), in de context van innovatieprojecten met een stedelijke meerwaarde. Zo wordt de verdere groei van het Antwerpse living lab verder versterkt.