Antwerpen wordt de nieuwe Capital of Things: dé Europese hoofdstad voor alles wat Internet of Things is. Daarom gaat in het najaar ook een nieuwe opleiding van start: een postgraduaat Internet of Things.
Een goede zaak, vindt Koen Verhaert van . “Ik kan alleen maar toejuichen dat Antwerpen manieren zoekt én vindt om nieuw, creatief talent klaar te stomen. Het is tijd om Antwerpen op de kaart te zetten als innovatieve hub.”
“De definitie van ‘innovatie’ evolueert constant”, legt Verhaert uit. “Vroeger was innovatie vooral een kwestie van technologie, maar die tijd ligt intussen ver achter ons. Vandaag moet je toegevoegde waarde creëren, niet alleen producten of diensten bedenken. Trouwens, de scheiding tussen product en dienst wordt ook steeds vager. Om nog innovatief te zijn, moet je dus steeds meer multidisciplinair denken.”
Bij die multidisciplinaire aanpak knelt vaak het schoentje. Pas afgestudeerde jonge talenten hebben veel in hun mars, maar zijn door de universiteit gekneed om specialist te zijn in één onderwerp. “Dat maakt het van de UA, de VUB en de UGent zo interessant. Door hun krachten te bundelen, breken de universiteiten de traditionele muurtjes af die je tussen opleidingen vaak nog hebt.”
“Ik vind het ook knap hoe de opleiding tot stand is gekomen. De stad Antwerpen, de Haven van Antwerpen en IMEC willen innovatie een speerpunt maken. Antwerpen heeft al langer de ambitie om een ‘ ’ te worden. Daar zijn getalenteerde, opgeleide mensen voor nodig, en dus is deze opleiding in het leven geroepen. Het is een andere aanpak dan gewoonlijk. Dit gaat de goede richting uit om in heel Antwerpen een meer innovatieve cultuur te vestigen, een echt ecosysteem. Er is zoveel potentieel.”
Toch is opleiding maar één aspect van het verhaal, vindt Koen Verhaert. “Innovatie is niet alleen een kwestie van kennis, maar ook van creativiteit. Zie het zo: je hebt mensen die een puzzel zien als een geheel van puzzelstukjes. Creatieve denkers kunnen ook het omgekeerde: een paar puzzelstukjes zien en zich de hele puzzel voorstellen. Daar heb je andere skills voor nodig: ontwerpvaardigheden, associatief denken en ondernemingszin. Dat leren ze je niet, of te weinig, op de schoolbanken of in de aula.”
Hoe dat komt? “We hebben de neiging om creativiteit niet erg waardevol te vinden. Kijk maar eens naar wat iemand verdient in een creatief beroep in vergelijking met een meer analytische job. Studenten worden ook veel meer beoordeeld op kennis dan op denkvermogen.”
Er is dus nog ruimte voor verbetering. Maar die komt gaandeweg: “Een creatieve reflex aanleren is niet zo moeilijk. Wanneer we iemand aanwerven, testen we op intrinsieke vaardigheden zoals openheid van geest en synthetisch vermogen. Is het basisinzicht oké, dan volgt de rest wel. Hier leren jonge werknemers dat gewoon op de werkvloer.”