Foto: BELGA
Vandaag om 03:57 door Karin Vanheusden
Het aantal leefloners is in 10 jaar tijd met 40 procent gestegen. “Lokale besturen moeten zelf initiatief nemen. In plaats van te wachten tot iemand in armoede dreigt te geraken”, zegt professor Peter Raeymaeckers van de Universiteit Antwerpen.
In 2008 telde Vlaanderen 30.064 leefloners, vandaag zijn er dat 41.343. De Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) roept de nieuwe lokale besturen op om van armoedebestrijding een speerpunt te maken.
“Als alle overheden, de gemeentelijke, de Vlaamse én federale, overheden samenwerken, zou in 2024 niemand nog in armoede mogen leven”, zegt Nathalie Debast van VVSG.
De forse stijging is volgens de VVSG voor een stuk te verklaren door de economische crisis die de werkloosheidscijfers heeft doen pieken. “Verder zijn er meer vluchtelingen erkend die steun nodig hebben. Ook is een groot aantal mensen door de wijziging in de regelgeving rond werkloosheidsuitkeringen zonder uitkering gevallen. Behalve een strenger schorsingsbeleid heeft ook de beperking in tijd van de inschakelingsuitkering en het verlengen van de wachttijd meer jongeren in een leefloon geduwd. Het is over die groep dat we ons vooral zorgen maken. 11.656 of een derde van de leefloners is jonger dan 25 jaar. In die groep is 4.312 of iets meer dan een derde nog student.”
Behalve een collectieve aanpak over alle besturen heen, pleit de VVSG ook voor meer inspanningen door de lokale besturen. Dat zegt ook Peter Raeymaeckers, professor Master Sociaal Werk van de Universiteit Antwerpen. “Lokale besturen moeten veel meer zelf het initiatief nemen en actief op zoek gaan naar de mensen die nood hebben aan een leefloon en andere aanvullende financiële steun.”
“We merken dat de vraaggerichte aanpak waarbij men wacht tot de mensen zelf de vraag om hulp stellen, niet goed werkt. De administratieve procedure om steun aan te vragen is dan ook erg complex; mensen weten niet waar ze dat kunnen doen en ook niet welke steun ze precies kunnen krijgen. Deze ‘onderbescherming’, zoals we dat noemen, valt onder meer in Antwerpen op, een stad met veel kwetsbare groepen. Lokale besturen moeten een switch maken en het initiatief niet langer aan de burger overlaten, maar zelf pro-actief te werk gaan.”
De pro-actieve aanpak is een van de concrete aanbevelingen die professor Raeymaeckers formuleerde in een studie in opdracht van minister Jo Vandeurzen om onderbescherming op te sporen. “Vanuit een Geïntegreerd Breed Onthaal (GBO), waarin OCMW’s, mutualiteiten en CAW’s samenwerken, kunnen overheden sneller inspelen op wat iemand nodig heeft. Zo krijgen ze een preciezer beeld van welke aanvullende steun bijvoorbeeld nog nodig is, naast het leefloon. Het komt erop aan dat sociaal werkers ‘outreachend’ werken en dus effectief stappen zetten naar de doelgroepen die in armoede zitten of dreigen te geraken.”
Brugfiguur
De gemeente Beerse heeft in 2017 een ervaringsdeskundige in dienst genomen die als brug-figuur actief op zoek gaat naar mensen die nood hebben aan steun.
“We hebben gemerkt dat mensen niet goed weten welke rechten ze hebben”, zegt Viviane Cornelissen, beleidsmedewerkster armoede en maatschappelijke integratie in Beerse. “Dat kan gaan over studietoelagen, die al vanaf de kleuterleeftijd kunnen worden aangevraagd en dat weten veel mensen niet, of over de mogelijkheid van gratis kinderopvang zolang iemand in schuldbemiddeling zit, ook heel weinig bekend. Onze ervaringsdeskundige werkt niet vanop haar bureau, maar trekt de wijken in. Ze gaat op huisbezoek of ontmoet de mensen op het terrein, bijvoorbeeld bij de vzw De Watertoren die onder meer aan voedselbedeling doet. Behalve mensen toeleiden naar een leefloon en andere financiële hulp en ook naar de juiste diensten, is ze ook een vertrouwenspersoon die mensen aanmoedigt om vol te houden.”
Met de medewerking van