Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) wil dat mensen met incontinentie zo veel mogelijk aangemoedigd worden om de ziekte te behandelen alvorens hun toevlucht te nemen tot absorberende bescherming, zoals luiers. Foto: Hollandse Hoogte / Frank Muller / Zorginbeeld
Vandaag om 07:20 | Bron: BELGA
Mensen met incontinentie en ook zorgverleners moeten beter geïnformeerd worden over de behandelmogelijkheden. Ze moeten ook zo veel mogelijk aangemoedigd worden om de ziekte te behandelen alvorens de patiënten hun toevlucht nemen tot absorberende bescherming, zoals luiers. Dat meldt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE).
“Ongewenst verlies van urine of ontlasting”: ondanks deze definitie blijft incontinentie volgens het KCE een ruim en vaag begrip. “Tussen het verlies van een paar druppels tijdens het niezen of joggen en het volledige en permanente verlies van de controle over de sluitspieren, kent incontinentie nog vele gradaties en oorzaken”, zegt Gudrun Briat van het KCE.
Door het ontbreken van een algemeen aanvaarde definitie en drempelwaarde, kan het KCE het aantal mensen met incontinentie moeilijk precies becijferen. Op basis van de laatste Belgische gezondheidsenquête uit 2013 komt het KCE tot een schatting van ongeveer 400.000 patiënten.
In België kunnen mensen met incontinentie onder bepaalde voorwaarden een jaarlijkse vaste vergoeding (forfait) van het RIZIV ontvangen. Het KCE nam deze voorwaarden onder de loep zodat ze beter aan de behoeften zouden voldoen en de toegankelijkheid zouden verbeteren.
Geen weet van forfaits of enkel gebruikt voor luiers
In 2016 ontvingen ongeveer 108.000 mensen een forfait voor incontinentie. De onderzoekers van het KCE gingen na of hiermee al de behoeften worden gedekt, met andere woorden of niemand “onder de radar” van het systeem blijft. “Om te beginnen stelden we vast dat niet alle betrokkenen, met inbegrip van de zorgverleners, op de hoogte zijn van de forfaits. Voorts bleek dat bepaalde patiënten worden uitgesloten. Zo hebben bijvoorbeeld mensen met ontlastingsincontinentie die niet zorgafhankelijk zijn, geen recht op een forfait”, aldus Briat.
De forfaits worden vooral gebruikt om absorberende beschermingsmiddelen, zoals luiers en inlegverband, te kopen. “Het gebruik van dit materiaal zou echter alleen een laatste redmiddel of extra hulpmiddel tijdens de behandeling mogen zijn. Er bestaan immers doeltreffende behandelingen voor bepaalde vormen van incontinentie, waaronder revalidatie en elektrostimulatie van de bekkenbodemspieren bij gespecialiseerde kinesitherapeuten, bepaalde chirurgische ingrepen en geneesmiddelen”, legt Briat uit.
De onderzoekers stellen verschillende maatregelen voor om de kwaliteit en doeltreffendheid van de aanpak van incontinentie te verbeteren. “We kunnen het best patiënten en zorgverleners duidelijk informeren dat incontinentie niet altijd onvermijdelijk en definitief is”, benadrukt Briat. “We raden ook aan om forfaits te gebruiken om mensen er zo veel mogelijk toe aan te zetten om een behandeling op te starten, vooraleer naar ‘passieve’ oplossingen te grijpen.”
Met de medewerking van