Vandaag om 16:30 | Bron: BELGA
In de correctionele rechtbank van Antwerpen is donderdag de zaak behandeld tegen drie Vlaamse bedrijven die chemische producten exporteerden naar Syrië. Volgens de Administratie van de Douane en Accijnzen gebeurde dat zonder de vereiste vergunningen en werden de douaniers bewust misleid door het vermelden van een verkeerde code. Voor de bedrijven worden boetes tot 750.000 euro geëist, de procureur vroeg voor twee bedrijfsleiders ook gevangenisstraffen van 4 en 18 maanden
De betrokken firma’s staan terecht in verband met in totaal 24 zendingen chemicaliën tussen mei 2014 en december 2016, van onder andere 168 ton isopropanol. Volgens een Europese verordening uit 2013 is voor dat product, dat kan gebruikt worden om saringas te maken, een voorafgaande exportvergunning vereist bij export naar Syrië. Die vergunning hadden de bedrijven niet.
Voor A.A.E. Chemie Trading uit Kalmthout, de groothandel die de chemicaliën leverde, vraagt de douane een geldboete van 346.443 euro. Het bedrijf ging eind december failliet, volgens advocaat Joris Vercraeye een direct gevolg van de media-aandacht voor de rechtszaak. Voor Anex Customs uit Hoevenen, ook failliet, wordt een boete van 750.000 euro geëist. Voor logistiek bedrijf Danmar Logistics uit Stabroek wordt een boete van 160.000 euro gevraagd.
Volgens de raadsman van de douane moesten de bedrijven weten van de nodige exportvergunning, omdat ze op de hoogte gesteld werden met een mail en het werd aangegeven op de douanewebsite Tarweb. “A.A.E. heeft opzettelijk een onjuiste aangifte opgesteld en zo een exportverbod omzeild”, klonk het. De verdediging van de beklaagden voerde aan dat die mail nooit is toegekomen en dat de website pas in april 2018, een dag na de publicatie van een artikel over de zaak in Knack, geüpdatet werd.
Joris Vercraeye zei in zijn betoog dat de betrokken douaniers bij de bewuste zendingen, die allemaal gecontroleerd werden, zelf in de fout gingen door niet te weten dat er bijkomende exportvergunningen nodig waren. “De Administratie Douane en Accijnzen vervolgt mijn cliënt om het eigen blazoen op te kuisen en nalatigheid te verdoezelen.” Bovendien is er volgens Vercraeye geen wetsbepaling in België die de gedragingen van zijn cliënt strafbaar stelt, en moet de vrijspraak dus volgen. De boetes die gevraagd worden, noemde de advocaat “draconisch”.
Advocaat Erik Gevers, die de verdediging voor de zaakvoerder van Danmar Logistics doet, pleitte dat er belangrijke stukken ontbreken in het rechtsdossier en dus ontslag van vervolging het gevolg moet zijn. Hij zei ook dat zijn cliënt niet kon weten dat hij iets verkeerds deed omdat instructies van de douane bij alle 24 zendingen werden opgevolgd. “Alle zendingen werden gecontroleerd, dus de douaniers wisten duidelijk ook niet dat er iets verkeerd werd gedaan.” De advocaat van de douane antwoordde daarop dat de douaniers werden misleid door het bewuste gebruik van een foute code op de zendingen.
De procureur vroeg voor Rudolf R., de zaakvoerder van A.A.E. Chemie Trading, en Herman V.L. van Anex en Danmar ook nog gevangenisstraffen van respectievelijk 4 en 18 maanden. Het vonnis wordt uitgesproken op 31 januari.
Met de medewerking van