In 2013 één keer vijfde op de 10.000m, in 2016 één keer vierde op de 1.500m. Dichter kwam Swings nog nooit op een WK afstanden. Op zijn 27e moet het dit seizoen eindelijk eens lukken. “Eerst en vooral wil ik goede wedstrijden rijden”, zegt Swings vanuit Inzell, waar hij al sinds 15 januari vertoeft. “Alleen dan kan ik bouwen naar de toekomst. Tijdens de Spelen was ik tevreden over mijn niveau, het deed deugd om opnieuw te ­kunnen strijden voor het podium. Dat geeft ­vertrouwen, wat het jaar voordien toch minder het geval was.”

Swings rijdt in Inzell de 1.500m, 5.000m en tot slot de massastart, waarin hij vorig jaar olympisch zilver pakte. “Al blijft zo’n massastart toch altijd ­afwachten. Een sprint verwacht ik niet meteen, daar hebben vooral de Nederlands weinig baat bij. De Koreanen, die allebei uit het shorttrack komen, zijn snel. Maar ik ga gewoon voor goud. Het nadeel bij zo’n massastart is dat niet altijd de sterkste of snelste wint. Dat heeft me al eens ­gefrustreerd. Er komt heel wat tactiek bij kijken, al ben ik daar wel sterk in.”

Pittige zondag

De massastart vindt zondag plaats, op de slotdag, net als de 1.500m. “Dat wordt pittig. Gelukkig ben ik iemand die vrij snel kan recupereren. Dat heb ik ­geleerd van het skeeleren. ­Tussen de races komt het eropaan om de juiste voeding te nemen, de benen los te fietsen en op een ­rustige plek te gaan zitten.”

Opvallend: Swings rijdt drie nummers in Inzell, maar past voor de 10.000m. “Op de 1.500m heb ik al mijn meeste ­podia gereden, terwijl ik op de 5.000m voor een topvijfplaats ga. In dat nummer ben ik een beetje ingerold. Op de 10.000m is de recuperatie ­helemaal anders. Dat voel je later in je snelheid, wat dan weer cruciaal is voor de 1.500m en de massastart. Bovendien staat die afstand ook ­gepland op zaterdag, een dag voor die pittige ­zondag. Voor het seizoen hadden we al besloten om dat nummer over te slaan.”

De voorbereiding van Swings is alvast goed ­verlopen. “Ik voel me al anderhalve maand heel goed. Afgelopen zomer hadden we ervoor gekozen om langer te skeeleren, omdat ik nog eens wereld­kampioen wilde worden. Net na de Olympische Spelen was dat ideaal. Uiteraard ben ik daardoor wat later aan het schaatsen kunnen beginnen, waardoor het in het begin met ups en downs ging. Het EK allround hebben we nog laten schieten voor een stevig trainingsblok. Maar ondertussen voel ik me fysiek in orde.”

“Inzell is de baan waar het voor mij allemaal ­begonnen is. Acht jaar geleden zijn mijn broer en de Belgische ploeg hier op trainingskamp ­gekomen, het is dus een beetje mijn thuisbaan. ( lacht ) Er zijn iets krappere bochten dan normaal, wat het zeker op de massastart spectaculairder maakt. Dat is voor mij een voordeel, maar voor de Koreaanse shorttrackers misschien nog meer.”

Meest Gelezen