Foto: Shutterstock
Vakantie
Vandaag om 12:14 door
New York Times-journalist Seth Sherwood bracht 36 uur door in het Oost-Vlaamse Gent en was onder de indruk. In een artikel op de website van de toonaangevende krant pent hij zijn ervaringen neer en bejubelt hij onder meer het creatieve en culinaire talent in de stad. Ook het motto “Ni Pleuje” heeft de man helemaal begrepen…
Sherwood maakte een tocht met de Bootjes Van Gent en raakte zo vertrouwd met de geschiedenis van de stad, die in de Middeleeuwen welvarend werd dankzij de graan- en wolindustrie. “De architecturale erfenis is nog steeds zichtbaar en dankzij een boottochtje geniet je ervan vanop de eerste rij”, schrijft hij. De journalist schoof nadien aan tafel bij Oak, waar hij genoot van een zesgangenmenu en het motto “Nie Pleuje” ( niet opgeven, red. ) leerde kennen. “Het is een handig mantra als je je doorheen het verfijnde en smaakvolle degustatiemenu werkt.” Tijdens zijn trip merkte hij ook de Holy Food Market op en het “elegante” restaurant Cochon de Luxe.
Het GravensteenDrinken deed de man bij Het Waterhuis aan de Bierkant, waar hij werd overdonderd door de uitgebreide keuze aan Belgische bieren. Nog op zijn to do-lijstje voor toeristen die naar Gent willen: The Cobbler, de “majestueuze” cocktailbar van het Post Hotel op de Korenmarkt, wijnbar Ona en Café Theatre, waar je volgens hem de Negroni met jenever en cuberdon moet proeven.
Op zijn zondags
In het kader van datzelfde “Ni Pleuje” kuierde hij onvermoeibaar door de Gentse straten vol winkeltjes, die hem erop attent maken dat creatieve concepten talrijk zijn. Op zijn lijstje met aanraders staan onder meer de handtassen van de Gentse ontwerpster Mayenne Nelen en de hoedjes van Ria Dewilde bij Sjapoo. Wie een zondagse activiteit zoekt, kan wat Sherwood betreft naar het Design Museum, het S.M.A.K. of het M.S.K. Of stippel een wandeling uit waarbij je langs bezienswaardigheden zoals het Tempelhof (voor ROA-street art), de Sint-Baafskathedraal en het Gravensteen passeert.
Met de medewerking van