Foto: Shutterstock
Fit & Gezond
Vandaag om 12:38 door
Een korte, explosieve intervaltraining tilt je gezondheid en conditie naar een hoger niveau, maar de zogenoemde HIIT-trainingen hebben er een lichtere variant bij die snel aan populariteit wint. Met de LIIT-methode bekom je mooie resultaten en is het risico op blessures kleiner. Je moet er alleen meer tijd voor uitrekken…
Wie sport, heeft vast al gehoord van de HIIT-training. Dat betekent voluit High Intensity Interval Training en houdt in dat je alles geven afwisselt met enkele rustigere passages tijdens een training tussen de 20 à 30 minuten. Bijvoorbeeld: enkele minuten rustig fietsen om het lichaam op te warmen, vervolgens een minuut enorm hard op de trappers staan, even rusten en de intense trapsessies nog een paar keer herhalen. tot je geen ‘pap’ meer kunt zeggen.
Minder zwaar
Wie minder hard wil zwoegen, kan kiezen voor de LIIT-training. De afkorting staat voor Light Intensity Interval Training en focust ook op intervallen van inspanning, vaak geïnspireerd op pilates-oefeningen, gevolgd door periodes van rust. Het verschil met een HIIT-training is dat inspanningen minder intens zijn - je moet nog kunnen praten tijdens het sporten! - en je erna meer tijd hebt om te bekomen. Daardoor ga je je spieren minder zwaar belasten, waardoor je automatisch ook minder risico loopt op blessures. Een goede LIIT-training neemt zo’n 60 tot 75 minuten in beslag en is ook geschikt voor beginners of wie herstellende is van een blessure.
Zelfde resultaat
Met beide trainingen kun je hetzelfde resultaat bekomen: gewicht verliezen, sterker worden en de algemene gezondheid verbeteren, zolang je maar voldoende tijd uitrekt om een LIIT-training een drietal keer per week uit te voeren. Simon Van Langenhove, coach bij EnergyLab zei eerder in een interview met Het Nieuwsblad dat HIIT-trainingen sowieso niet de beste langetermijnvisie zijn. “Probeer oefeningen en trainingsvormen steeds af te wisselen voor een algemene fitheid.” Hij raadde ook aan om eender welke sportmethode niet te zien als een vervanging, maar als een aanvulling van het aanbevolen half uurtje matige beweging per dag.
Met de medewerking van