Als abonnee kan je dit plusartikel lezen
Abonnee worden?
Foto: Joren De Weerdt
Ik ga graag op café. Met zo’n openingszin vertel ik geen geheimen. Misschien is het wel een voortvloeisel uit mijn kindertijd. Niet dat bier de rol van melk verving in mijn opvoeding, maar in de straat waarin ik mijn jeugd sleet waren vier cafés. Dat waren ook de enige vier cafés in Kessel-Station, ik groeide dus op in de uitgangsbuurt. Inmiddels schiet er van die cafés nog maar één over en ben ik verhuisd naar een buurt een paar kilometer verder, maar de fascinatie voor het caféleven is gebleven. En omdat het bloed kruipt waar het niet kan gaan, trek ik steeds naar dat ene café in mijn oude buurt. Een kroeg is niet alleen een plaats om iets te drinken, het is veel meer. Als ik er ’s morgens kom, lees ik een van de kranten. Ook de andere aanwezigen zijn dan verdiept in lectuur en er ontspinnen zich dan discussies over wat er in de krant staat. Want de papieren krant heeft nog wel bestaansrecht. De wereldproblemen worden in een vingerknip opgelost, voetbaltransfers tot op het bot geanalyseerd en voorvallen uit eigen streek uitvoerig becommentarieerd. Het voordeel van een dorpscafé is dat iedereen er komt, zelfs Luc Alloo viel er een tijd terug binnen met zijn cameraploeg. In een stad is er keuze te over en kiest men voor een café van gelijkgezinden. Zo niet in een klein gehucht. Wil men iets gaan drinken, zal men met andere meningen geconfronteerd worden. Vlaams Belangers en groenen, liberalen en socialisten, iedereen moet met elkaar door dezelfde deur om een pint te kunnen pakken. Dat levert soms hevige discussies op, maar ze eindigen altijd met een nieuw rondje. Wil een politicus weten wat er leeft onder de bevolking, kan hij beter naar een dorpscafé gaan dan naar een chique taverne. Ook ’s nachts is het een interessante plek. De meeste maskers vallen dan af, het verschil tussen mensen met veel of weinig geld vervaagt en de gesprekken worden vaak heel intens. Voor iemand die columns schrijft, is een café een bodemloos vat. Een vat vol verhalen uiteraard, want een schrijver moet in alle omstandigheden nuchter blijven en alles registreren. Cheers!
Met de medewerking van