Na een verkiezingsdag vol winst en verlies dringen zich verschillende conclusies op. Wij stippen voor u 4 hete hangijzers aan die stof tot nadenken geven.
1. Vlaams Belang is de tweede partij van Vlaanderen, maar wat met het cordon sanitaire?
De peilingen gaven aan dat Vlaams Belang een succes zou boeken bij deze verkiezingen, maar bijna niemand had verwacht dat het zo groot zou zijn. Zowel Vlaams als federaal tekent de partij meer dan 10 procentpunten winst op en schurkt ze tegen een eindresultaat van 20 procent aan.
Daarmee is Vlaams Belang de tweede partij van Vlaanderen, na de N-VA. CD&V, Open VLD, de SP.A en Groen volgen op ruime afstand en ook dat is een verrassing.
De vraag is wat dit uitstekende resultaat Vlaams Belang in de praktijk oplevert. Tot nu toe heeft geen enkele partij ooit met de opvolger van het Vlaams Blok willen samenwerken en verschillende partijen geven al meteen aan dat ze niet van plan zijn dat plots wel te doen. Opvallend: voorzitter Bart De Wever van de N-VA doet de deur niet helemaal dicht.
2. De N-VA verliest, maar blijft wel de grootste partij in Vlaanderen
Na verschillende verkiezingsoverwinningen moet de N-VA deze keer een verlies van 6 tot 7 procentpunt incasseren. De partij houdt ruim 25 procent van de stemmen over.
Vooraf mikte de N-VA uitdrukkelijk op minstens 30 procent om incontournable te zijn bij de regeringsvormingen. Dat cijfer halen, is niet gelukt. Toch hoeft de partij niet meteen te vrezen.
Zo behoudt de aftredende coalitie op Vlaams niveau van de N-VA, CD&V en Open VLD ook in het nieuwe Vlaams Parlement haar meerderheid en kunnen de drie partijen dus probleemloos opnieuw met elkaar in zee als ze dat willen.
Bovendien is een coalitie zonder de N-VA weinig evident omdat in dat geval CD&V, Open VLD, Groen én de SP.A hun lot aan elkaar moeten verbinden om een meerderheid te vinden. De kans lijkt dan ook groot dat de N-VA aan zet is (en dat Bart De Wever zich binnenkort de nieuwe Vlaams minister-president mag noemen).
3. De communautaire spreidstand in de Kamer maakt de federale regeringsvorming een aartsmoeilijke klus
De ideologische tweespalt tussen het noorden en het zuiden van het land bereikt een hoogtepunt in de Kamer. Bijna de helft van Nederlandstalig België heeft voor een (extreem)rechtse Vlaams-nationalistische partij gestemd met hoge scores voor de N-VA en Vlaams Belang.
In Franstalig België stemde bijna de helft van de kiezers voor een (extreem)linkse partij met de PTB en de PS als de grootste twee partijen aan die kant van de taalgrens.
Hoewel het water tussen deze twee strekkingen bijzonder diep is, lijken ze toch tot elkaar veroordeeld. De regering van de N-VA, CD&V, Open VLD en de MR die de voorbije legislatuur aan de macht was, heeft geen meerderheid meer. Ook als de Franstalige christendemocraten van het CDH zich bij deze "Zweedse coalitie" zou aansluiten, blijft een meerderheid zoek.
Een klassieke tripartite met de liberale, de christendemocratische en de socialistische families over de taalgrens heen, levert evenmin een meerderheid op. Ook een alternatieve coalitie met bijvoorbeeld de socialistische, liberale en groene families, heeft geen meerderheid.
In tijden waarin klimaatspijbelaars en mensen uit andere geledingen van de maatschappij week na week op straat komen om een ambitieus klimaatbeleid te eisen waardoor het thema klimaat hoog op de politieke agenda staat, waren de verwachtingen voor Groen hooggespannen.
Toch is de kwantumsprong voor die partij uitgebleven. Ze gaat er weliswaar in zo goed als alle kieskringen en op alle bestuursniveaus op vooruit, maar zowel in het Vlaams Parlement als in de Kamer blijft ze rond de 10 procent schommelen.