Een tweede verhaallijn uit de structuurschets Berendrecht - Zandvliet.
De open ruimte slibt steeds verder dicht.
De laatste mogelijkheden in de woongebieden worden uitgeput met klassieke gezinswoningen op individuele kavels of een verkaveling met twee onder een kap. De in onbruik geraakte hoeves worden verbouwd tot landelijke villa’s of worden vervangen door een kleine verkaveling.
Nieuwe voorzieningen worden ingepast op willekeurige kavels, met meer versnippering en parkeeroverlast tot gevolg.
De kleine en middelgrote ondernemingen blijven in de dorpen, maar ze kunnen niet groeien.
Het historisch karakter en het landschap vormen het kapitaal van de dorpen. De stallen, schuren en boerenhuizen zijn verbonden met de geschiedenis van dit landschap en moeten zo goed mogelijk bewaard worden en hun poortfunctie naar het landschap behouden.
Om het residentieel aanbod te diversifiëren mag er nog gebouwd worden binnen de landschapskamers (= de open ruimte tussen woningen), op voorwaarde dat er gekozen wordt voor nieuwe woonvormen die het kamerlandschap versterken en een zekere mate van collectiviteit (gezamenlijk gebruik) in zich dragen.
Nieuwe functies die mensen samen kunnen gebruiken worden ingeplant bij de bestaande voorzieningen. Dit levert voordelen op naar bereikbaarheid en het delen van infrastructuur en zorgt ervoor dat de bestaande kernen zich kunnen vernieuwen.
De bestaande zachte paden kunnen door het herstellen van de ontbrekende verbindingen uitgebouwd worden tot een sterk netwerk voor traag verkeer (fietsers, wandelaars, ruiters). De vele open ruimtes langs het netwerk kunnen mits enkele kleine ingrepen aantrekkelijker gemaakt worden om te bewegen en te ravotten.
Het parkeren wordt gegroepeerd om de parkeerdruk in smalle straten te verlichten. Hiervoor wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van al bestaande infrastructuur.
Ondernemen binnen de dorpen moet ruimte krijgen. Voor de ontwikkeling van een KMO-zone kan er ook samenwerking gezocht worden met een buurgemeente.