https://www.antwerpen.be/info/550aa181b0a8a7e9298b4e90/schoonselhof-een-majestueus-buitenverblijf-in-wilrijk
12 mei 2018 14:10 Gewicht: 0 Status: valid

Schoonselhof: een majestueus buitenverblijf in Wilrijk

In de vroege middeleeuwen stond er op deze plaats een versterkte hoeve met dubbele gracht. De oudste schriftelijke vermelding dateert uit de veertiende eeuw. Jan van Wilrike of van Sconsele was toen de eigenaar. In de zestiende eeuw kocht Gaspar Ducci het domein. Hij was een Italiaan die in Antwerpen fortuin maakte in de handel en op de financiële markten.

Gaspar Ducci werd geboren in 1492 in Pistoia, Italië. Hij kwam als jonge handelsagent van een Italiaanse firma in Antwerpen terecht. Hij had een uitzonderlijk talent voor zaken en zijn invloed en rijkdom groeiden zienderogen. Hij werd zelfstandig koopman, verzekeraar van zeeschepen en hij speculeerde in onroerend goed. Zijn rijkdom en invloed waren zo groot dat hij tot de hoogste politieke kringen doordrong. Maria van Hongarije die als landvoogdes de Nederlanden bestuurde, benoemde hem tot financieel raadsman. Hij deed zaken met de koning van Frankrijk, met de koning van Engeland en werd de bankier van keizer Karel, die vanwege zijn oorlogen altijd in geldnood verkeerde. Het kasteeldomein diende niet alleen om mee te pronken of om zich te ontspannen. Het was ook een economische investering. Bij het kasteel hoorden vele hectaren landbouwgrond. Gaspar Ducci liet naast het kasteel een grote hoeve optrekken van waaruit de gronden werden bewerkt. De Neerhoeve bestaat nog steeds en verschillende gebouwen zijn nog origineel zestiende-eeuws.

Het kasteel daarentegen werd in de loop der eeuwen geregeld heringericht of verbouwd volgens de nieuwste trends. De laatste grote verbouwing dateert uit het begin van de negentiende eeuw. Toen kreeg het kasteel zijn huidige classicistisch uitzicht, een bouwstijl waarin soberheid en symmetrie centraal staan.

Een genereuze kasteelheer-burgemeester

Jules Moretus was niet alleen eigenaar van het Schoonselhof maar ook burgemeester van Wilrijk tussen 1870 en 1875. Hij stond gekend voor zijn vrijgevigheid. Zijn aantreden ging gepaard met grote festiviteiten. Heel het dorp was versierd, er werden redevoeringen gehouden, een praalstoet ging rond en ’s avonds was er vuurwerk. Onder Moretus’ burgemeesterschap werd het gemeentehuis gebouwd. Toen hij in 1875 vervroegd aftrad als burgemeester, schonk hij 45.000 frank aan de gemeente. Mede met zijn steun werd het Sint-Camillusgasthuis uitgebouwd. De burgemeester beloonde vlijtige Wilrijkse leerlingen met een zakhorloge. Ook als het feest was, liet hij zich niet onbetuigd. Zoals een almanak het in 1872 zei: ‘De nieuwe burgemeester ziet op genen koek als het kermis is.’

Een nieuwe bestemming

In 1911 stierf Jules Moretus kinderloos. Zijn erfgenamen verkochten het domein aan de stad Antwerpen. Het uitgestrekte park kon dienen als nieuwe stedelijke begraafplaats. Landschapsarchitect Jules Janlet en architect Marcel Schmitz maakten in 1911 een eerste ontwerp, dat later werd uitgewerkt door architect Alexis Van Mechelen. Het domein zou een parkbegraafplaats worden waarin veel groen, eenvoudige grafmonumenten en een duidelijk ordening aan een serene sfeer moesten bijdragen. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 was de herinrichting nog niet begonnen. Toch besloot de gemeenteraad al in de eerste dagen van de oorlog om hier een erepark voor gesneuvelde soldaten aan te leggen.

Na de oorlog kon de stad aan de aanleg beginnen. Maar de vochtige ondergrond van het domein stelde de ingenieurs voor problemen. Enkel door het terrein op te hogen en door een uitgekiemd drainagesysteem met grachten, kon het terrein als begraafplaats dienst doen. In 1921 werd de begraafplaats in gebruik genomen voor burgers.