De eerste bebouwing in de wijk Valaar dateert van het begin van de twintigste eeuw. Op dat moment was Valaar nog een landelijk gebied met veel open vlakten. Planten en struiken omringden de weinige huizen en straten die er toen waren. Vooral bremstruiken tierden welig, iets waaraan het gehucht ‘Den Brem’ nog steeds herinnert. De bossen, velden en grasvlakten waren een geliefde speelplek voor de kinderen uit de wijk. Op de plek waar zich nu het Michel Willemsplein bevindt, lagen in de eerste helft van de twintigste eeuw volkstuintjes. Net als de meeste volkstuinen in België behoorden ze toe aan het Werk van den Akker en den Haard. Die organisatie werd aan het einde van de negentiende eeuw in het leven geroepen om arbeiders te ‘redden’ van ‘moreel verval’ zoals alcoholisme. Tussen de twee wereldoorlogen bereikte het ledenaantal met 400.000 een hoogtepunt. De oudste straten in de wijk zijn de Boomsesteenweg, de Jules Moretuslei en de Julius De Geyterstraat. Die straten vormden oorspronkelijk de grenzen van het Valaar. Na de Tweede Wereldoorlog breidde de wijk aanzienlijk uit en nam het aantal straten, gebouwen en inwoners toe. Vandaag telt Valaar meer dan tienduizend inwoners. Kinderen, dertigers en veertigers vormen hierbinnen de grootste groep.
Op 20 oktober 1920 richtten onder meer de Belgische Staat, de Provincie Antwerpen en de gemeenten Berchem, Borgerhout en Merksem De Goedkope Woning van het Arrondissement Antwerpen op. Door goedkope maar kwaliteitsvolle woningen aan te bieden, wilde deze sociale huisvestingsmaatschappij ‘de heropbeuring van de gemeenschap en de normale ontplooiing van het gezin’ bevorderen. In 1951 was Wilrijk aan de beurt met 290 nieuwe woningen in de wijk Valaar. Omdat de maatschappij ervan overtuigd was dat een sociale woning meer is dan een dak boven je hoofd, werd in 1956 de naam veranderd in .