Doen!
Op kan u nagaan hoe groot uw boom wordt en hoe snel hij groeit. Plant uw boom op minstens twee meter van een muur.
Er zijn bomen die veel licht nodig hebben en ‘schaduwverdragende’ soorten die minder licht nodig hebben. In een kleine stadstuin tussen hoge gebouwen plant u best een schaduwverdragende soort.
Doen!
Denk eraan dat jonge boompjes kunnen uitgroeien tot gigantische parasols. Als u een boom vlakbij een raam of veranda plant, kiest u best een smalle boom of een boom met een lichte kroon die in het najaar zijn bladeren verliest.
Bomen volgen de cyclus van de seizoenen. In het voorjaar verschijnen de bladeren, dan de bloemen en de vruchten. Na de vruchten, vallen in het najaar de bladeren af. Bij sommige boomsoorten kunnen er ook andere dingen vallen, zoals honingdauw bij de linde. Sommige vruchten zijn eetbaar en leuk om te rapen: kastanjes, noten of appeltjes.
Doen!
Hou bij de keuze van uw boomsoort rekening met de bladval, de vruchtval en de drup. Kastanjes zijn lekker, maar de bolsters vindt u liever niet op uw terras.
Een exotische boom is mooi, maar vaak duur en hij past niet in ons klimaat omdat hij niet winterhard is. Exotische soorten zijn ook meestal niet aantrekkelijk voor insecten, bijen, vlinders en vogels.
Doen!
Kies niet enkel voor de ‘look’ van een boom, maar kijk naar alle eigenschappen en eisen zoals grootte, hoogte en licht. Een exotische boom op de verkeerde plaats blijkt vaak weggegooid geld. Op de vindt u welke boomsoorten u best in uw tuin plaatst.