https://www.antwerpen.be/info/536ca3cbb0a8a717368b4582/restauratie-van-de-lichtstraten-op-het-braempaviljoen
May 12, 2018, 2:14 p.m. Gewicht: 0 Status: valid

Restauratie van de lichtstraten op het Braempaviljoen

Op 12 december 2002 beschermde de Vlaamse overheid zeven realisaties van Renaat Braem (1910 - 2001) in Antwerpen als monument: twee dubbelwoningen, twee eengezinswoningen, een kindertuin, het administratief centrum op de Oudaan en het paviljoen voor beeldhouwkunst in het Middelheimpark. Van dit paviljoen werden in het najaar van 2013 de lichtstraten gerestaureerd.

De restauratie van de lichtstraten van het paviljoen

Op 6 maart 2013 werd een diagnosenota opgesteld die duidelijk maakte dat na 43 jaar het schrijnwerk van de lichtstraten, met name de waterlijsten en onderregels, ernstige inrotting vertoonde die de waterdichting van het paviljoen aantastte. Restauratie drong zich op. Het schrijnwerk is uitgevoerd in hoogwaardige afzelia uit West-Afrika met een natuurlijke duurzaamheidsklasse I en een verbeterde detaillering en profilering. Loden slabben werden aangewend ter voorkoming van waterabsorptie. Er is ook veiligheidsbeglazing geplaatst in de vorm van enkel gelaagd helder glas. Het resultaat van de geherwaardeerde daklichten oogt niet alleen mooi, ze dragen fundamenteel bij tot het behoud van het beschermde monument zelf en de collecties die onder de daklichten getoond worden.

De historiek van het paviljoen

Het Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst in het Middelheimpark werd opgericht in 1951. In 1963 wordt het plan opgevat om een permanent museumpaviljoen te bouwen, om een veilig onderdak te geven aan de groeiende collectie sculpturale werken. Braem, die van bij de oprichting deel uitmaakt van de Raadgevende Commissie van het museum, biedt zelf aan hiervoor het ontwerp te leveren en ziet daarbij vrijwillig af van zijn ereloon. Pas in februari 1968 krijgt Braem, na vele discussies over het ontwerp, de opdracht om van zijn vierde concept de definitieve plannen op te maken voor de uitvoering. Het huidige paviljoen vormde de eerste fase van de werken. De volgende fasen die een voortzetting van het huidige paviljoen vormden, onderbroken door open patio’s, zijn nooit uitgevoerd.

Braem beschrijft de 'totaalvorm' van het paviljoen, dat hijzelf als één van zijn beste werken beschouwt, als het resultaat van een streven naar gelijkmatige verlichting door middel van gebogen dakvlakken die het zonlicht opvangen en binnenin verspreiden. Door de drie parallelle bovenlichten te combineren met waterspuwers, ontstaat het beeld van meeuwen die van de dakrand opstijgen.