Elk gebouw moet een huisnummer hebben, zowel een gezinswoning of appartementsgebouw, als een gebouw voor administratief, commercieel of industrieel gebruik. Bij appartementen hoort ook een appartement- of busnummer.
Enkel het stadsbestuur kent huis- en appartementsnummering toe. Dat geldt ook voor de onderverdeling van een appartementsgebouw of de nieuwe bestemming van een gebouw (opsplitsing in verschillende wooneenheden).
Bijgebouwen zoals garages, hangars en schuren zijn 'aanhorigheden' van het hoofdgebouw en krijgen geen nummer.
Een goede huisnummering is belangrijk voor:
Breng het huisnummer goed zichtbaar aan. U doet dat bij voorkeur rechts naast de deur of de voornaamste ingang van het gebouw. Ligt de woning niet aan de openbare weg of is ze niet zichtbaar vanaf de openbare weg? Plaats dan het huisnummer aan de hoofdingang van de eigendom.
Het verschil tussen bus- en appartementnummers
U kan de laatst vergunde toestand van het pand opvragen. Meer informatie hierover vindt u op de .
Wanneer deze vergunning niet overeenstemt met de huidige toestand van het pand moet u een bestemmingswijziging indien bij de . De behandelende architect van stedenbouw vraagt vervolgens de gegevens rechtstreeks op als deze van nut zijn voor uw dossier.
Woningkaarten worden in het kader van de verkoop of aankoop van een onroerend goed niet afgeleverd.
Zodra u uw vergunning heeft verkregen, heeft u geen attest meer nodig voor de nutsvoorzieningen. Zij kunnen de toegewezen nummers rechtstreeks bekijken in het Centraal Register van het Adressen Bestand (CRAB).
In een nieuwe straat krijgen de gebouwen pas een huisnummer wanneer de straatnaam heeft bepaald.
Opgelet! Vermeld in het onderwerp van uw bericht steeds de postcode van het pand. Zo komt uw vraag sneller toe bij de juiste medewerker.