Twee snelle mannen, maar de kaart van Merlier lijkt de meest voorname. Foto: BELGA
Vandaag om 17:12 door
De Belgische herenselectie is sinds donderdagavond voltallig in Alkmaar. Kopmannen zijn snelle jongens Jasper Philipsen en Belgisch kampioen Tim Merlier. “Wie de snelste is van ons twee? Dat is Tim”, was Jasper Philipsen duidelijk op een persmoment van de Belgische ploeg in het teamhotel.
De Belgische heren werkten vrijdagochtend een kort trainingstochtje af. Ze fietsten zo’n twee uur en verkenden de eerste lus van het parcours, 46 km, merendeel door de polder, en de plaatselijke ronde, een tourtje van 11,5 km dat verschillende keren wordt afgewerkt en met daarin ook een kasseistrook, de Munnikenweg, 1,1 km lang, maar met de optie om naast de kasseien te rijden. Na die strook is het nog 1 km naar de finish. Een EK-parcours voor rappe mannen zo wordt verteld, eentje met een massasprint op het eind.
Merlier: “Niets moet voor mij”
Dylan Groenewegen, Pascal Ackermann, Alexander Kristoff, Elia Viviani, Sam Bennett en Arnaud Démare zijn de topfavorieten voor het EK in Alkmaar, maar België heeft met Tim Merlier ook een snelle renner in zijn rangen. In juni sprintte hij naar een tweede en derde plaats in de Baloise Tour, won hij de Elfstedenronde en kroonde hij zich tot Belgisch kampioen.
Het leverde de crosser een plek op in de Belgische selectie. Niet zomaar een plek, er wordt verwacht dat Merlier ook zijn snelle benen toont in de sprint in Alkmaar. Met de conditie zit het alvast snor. Vorige week nog won Merlier drie ritten in de Ronde van de Elzas. “Ik voel me goed”, zegt de Oost-Vlaming. “Ik tankte vorige week vertrouwen, al besef ik wel dat het niveau op het EK hoger zal liggen. Ik ben echt hongerig naar dit EK, ik wil me eens meten met die toppers. Tegen Groenewegen heb ik al gesprint, maar Viviani en Démare zijn nieuw voor mij. Ik denk niet dat ik schrik moet hebben. Deze week keek ik in de Ronde van Polen naar de sprint die Jakobsen won (hij werd nadien gediskwalificeerd wegens onregelmatig sprinten). Ik heb hem al geklopt en hij won daar van Ackermann en co bijvoorbeeld. Dus moet ik schrik hebben? Neen denk ik. Niets moet hier ook voor mij. Ik heb wel wat stress, maar dat valt al bij al nog mee.”
Van de Belgische naar de Europese kleuren? Foto: BELGA“Ik ben heel gemotiveerd. Je krijgt niet zo veel kansen in je carrière om in één jaar Belgisch en Europees kampioen te worden (lacht). Al ga ik er niet vanuit dat het hier zomaar een massasprint wordt. De wedstrijd wordt moeilijk te controleren in deze smalle straten en met die vele bochten, maar we zullen ons met de Belgische ploeg alleszins tonen.”
LEES OOK:
Oorlog in eerste deel
Al zijn de Belgische kopmannen het daar niet helemaal mee eens. “Het wordt op dit parcours heel moeilijk om de wedstrijd te controleren”, aldus Tim Merlier, “ik ga er niet zomaar vanuit dat met een grote groep wordt gesprint. Integendeel, eerder met een man of vijf misschien.”
Jasper Philipsen kan zich daar wel in vinden. “Je moet niet denken: het komt wel automatisch tot een sprint en gewoon wachten. Je moet mee koersen. De wedstrijd bij de junioren vanavond en morgen bij de beloften zal al veel duidelijk maken. In het eerste deel (de lus van 46 km) zal het oorlog worden”, vermoedt hij, “daar moet je je misschien aan waaiers verwachten. En dan heb je de lokale rondes. Er zal hier gekoerst worden, zeker. Waarom? Wel, omdat dit een veredeld criterium is en dan gaat het altijd hard, met voortdurend draaien en keren, telkens weer optrekken en in het centrum zelf ga je door heel smalle winkelstraten. Ik vind dit parcours eigenlijk niet echt EK-waardig. Het is ook gevaarlijk, er zijn veel plaatsen waar je nog van die ouderwetse nadars ziet, het ontbreekt ook aan ‘stootkussens’ aan bepaalde gevaarlijke zones. En als het gaat regenen, wordt het risico op valpartijen nog groter. Je zag dat nu al bij de dameswedstrijden.”
De Tour toonde aan dat Philipsen nu al een topsprinter is. Foto: GOYVAERTS/GMAX AgencyMerlier kroonde zich tot Belgisch kampioen in de sprint, Philipsen is ook snel. “Dat klopt, maar ik denk dat Tim op dit moment toch nog sneller is. Als ik realistisch ben, dan wordt het voor mij moeilijk om hier zelf resultaat te rijden. Ja, ik werd eens vijfde in de Tour, maar ik acht Tim meer kansen toe. Hoe dan ook, de babbel met de bondscoach moet nog volgen. Er zijn hier trouwens nog snelle jongens, niet alleen Tim en ik en ik hoor wel wat mijn taak is. Ik voel me alleszins goed, ben hersteld van de Tour en kijk uit naar het EK.”
Met de medewerking van