Ook in de dagen na het overlijden van een dierbare moeten u nog een aantal zaken in orde brengen.
Het is belangrijk dat de nabestaanden de werkgever van de overledene zo snel mogelijk een uittreksel van de overlijdensakte bezorgen. Zo kan de werkgever de verschuldigde lonen (tot op de dag van overlijden) vergoedingen en premies uitbetalen.
Elke werknemer heeft recht op omstandigheidsverlof (klein verlet) bij het overlijden van een familielid. Het aantal verlofdagen is afhankelijk van de werkgever en uw verwantschap met de overledene.
Naast deze wettelijke regeling bepalen sectorale en ondernemingscao’s soms bijkomende afwezigheidsdagen . Ook in de openbare sector zijn er bijkomende regelingen.
Kinderen in het lager en secundair onderwijs kunnen gewettigd afwezig zijn omwille van de begrafenis van een familielid (voor aanverwanten tot in de tweede graad of iemand die onder hetzelfde dak woont).
Als de overledene met pensioen was, verwittigt de burgerlijke stand van de stad of gemeente de dienst pensioenen. Dat doet ze van zodra de nabestaanden het overlijden hebben aangegeven.
De stedelijke of gemeentelijke administratie zal de Rijksdienst voor Pensioenen op de hoogte stellen van het overlijden van een pensioengerechtigde als deze in de privésector werkte. De overlevende echtgenoot of echtgenote kan een overlevingspensioen aanvragen bij de onthaaldienst van de stedelijke of gemeentelijke administratie.
Werkte de overledene voor de federale of gemeenschapsoverheid (ambtenaar) dan is de echtgenoot of echtgenote die achterblijft, verplicht zich te melden bij de personeelsdienst van de instelling waar de overleden persoon werkte om daar een pensioenaanvraag in te dienen.
Werkte de overleden persoon bij de stedelijke of gemeentelijke administratie of bij het OCMW, dan moet de overlevende echtgenoot zich tot de pensioendienst van de gemeente wenden.
Ook de bank van de overledene moet snel worden ingelicht. Die blokkeert dan meteen alle tegoeden van de overledene én van de wettige echtgeno (o)t(e). Sinds 2009 is het toegestaan dat de overlevende echtgenoot of echtgenote tot maximum € 5.000 afhaalt. Een eventuele kluis zal verzegeld worden. Het is belangrijk om alle banken en financieringsinstellingen van de overledene te contacteren. Wanneer u als nabestaande niet op de hoogte was van de bankzaken van de overledene, kan u bij het opzoekwerk hulp vragen aan de Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen.
Nabestaanden maken best een lijst op van de verzekeringen die de overledene had. Zodra een verzekeringsmaatschappij is ingelicht, zet die de polissen stop. Het ongebruikte deel van de betaalde premies komt dan terecht in de nalatenschap van de overledene. Bij een schuldsaldoverzekering en een levensverzekering, start de verzekeringsmaatschappij een procedure om de begunstigden te vergoeden. Daarvoor zal ze een uittreksel van de overlijdensakte vragen.
U vindt een overzicht van mogelijke verzekeringen in de online gids ‘Wat te doen… wanneer uw partner overlijdt’ of ‘Wat te doen… wanneer een naaste overlijdt’ van de Koning Boudewijn Stichting ( ).
Als de overledene een uitkering van ziekenfonds, OCMW of werkloosheidskas ontving, moet u ook de uitbetalingsinstelling op de hoogte brengen. Na aangifte van het overlijden van een persoon met een handicap wordt de sociale zekerheid automatisch verwittigd. U hoeft hiervoor zelf niets te doen. De uitkering wordt onmiddellijk stopgezet. Is de overledene een gezinslid van de persoon met een handicap (partner, ouder), dan wordt het dossier van de persoon met een handicap herbekeken in de nieuwe gezinssituatie.
Met betrekking tot de nalatenschap zijn er drie mogelijkheden:
U bent niet verplicht een beroep te doen op een notaris voor het afhandelen van een nalatenschap. En u kan een nalatenschap ook weigeren. Zoals hierboven reeds vermeld, wordt bij een overlijden zowel de bankrekening van de overledene als van zijn echtgenoot of echtgenote geblokkeerd. Om de rekeningen te deblokkeren, vraagt de bank aan de erfgenamen een erfrechtverklaring . Hierin wordt vermeld wie dat er is overleden, wie de erfgenamen zijn en aan wie de nalatenschap toekomt. Is er geen testament of huwelijkscontract, dan kan u die verklaring gratis vragen op het registratiekantoor (kadaster). Is er wel een testament of een huwelijkscontract, dan bent u verplicht om naar een notaris te gaan om een erfrechtverklaring te bekomen. Dergelijke verklaring kan u pas na 3 à 4 weken bekomen. In deze periode vraagt het registratie- of notariskantoor eventuele betalingsachterstanden op.
Binnen de vier maanden na het overlijden moet er een aangifte van nalatenschap worden opgemaakt. De erfgenamen kiezen zelf of ze deze zelf indienen of hiervoor naar een notaris gaan. Op basis van deze aangifte wordt de erfbelasting berekend. Deze moet dan binnen de zes maanden na het overlijden worden betaald.
Worden de erfgenamen het niet eens over de verdeling van de nalatenschap, dan dient één van hen de procedure van ‘onverdeeldheiduittreding’ te vragen bij de rechtbank van eerste aanleg. Een advocaat naar keuze van de erfgenaam zal dit verzoekschrift indienen en vervolgens wordt er door de rechter een notaris aangesteld die optreedt als eerste rechter om de nalatenschap te vereffenen en verdelen.
De kosten van de notaris zijn sterk afhankelijk van het aantal erfgenamen en het aantal opzoekingen dat moet gebeuren. Voor het opstellen van zijn factuur houdt de notaris rekening met:
Als de notaris ook een aangifte van nalatenschap moeten opmaken, zijn de bijhorende kosten afhankelijk van het bruto-actief van de roerende en de onroerende nalatenschap. Hoe meer geld en goederen er zijn, des te lager het percentage aan kosten.
Meer info op .