In de eerste week van oktober werd in het UZA de traumazorg doorgelicht door een internationale instantie voor kwaliteit en patiëntveiligheid, de Joint Commission International (JCI). Het supraregionaal traumacentrum van het UZA ontving als eerste Europees centrum de erkenning voor zijn zorgprogramma voor ‘majeur trauma’ en dit dankzij de doorgedreven samenwerking van de volledige keten van zorgverleners rond de traumapatiënt én de patiënt zelf.
In 2018 behandelde het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) 485 traumapatiënten, van wie 265 met een ‘majeur trauma’. In meer dan 50 procent van de gevallen gaat het om een combinatie van levens- of lidmaatbedreigende letsels of verwondingen aan verschillende organen na een verkeers- of arbeidsongeval, zoals schedelhersenletsels, borstkastletsels en arm- en beenletsels. De gemiddelde leeftijd van de traumapatiënt in het UZA was 43 jaar. 36 patiënten waren jonger dan 16 jaar.
Het UZA werd begin 2018 al na een onafhankelijke audit erkend als level-1 traumacentrum voor volwassenen en kinderen volgens internationale criteria, zoals vooropgesteld door de Deutsche Gesellschaft für Unfallchirurgie (DGU). Dit betekent dat het UZA de juiste voorzieningen en een gespecialiseerd traumateam heeft om 24/7 de zwaarst gekwetste slachtoffers na ongevallen op te vangen.
De voorbije jaren is de zorg voor majeur trauma verder geëvolueerd waarbij het gehele traject van deze complexe zorg van bij opname tot en met ontslag of revalidatie werd gestroomlijnd. Om dit te realiseren werd de ‘major trauma service’ ontwikkeld: een uniek zorgmodel waarbij alle betrokken hulpverleners en diensten samen, in dialoog met de patiënt, de juiste zorg op maat, op het juiste moment met de juiste expertise aanbiedt. Deze structuur is geen op zichzelf staande dienst, maar levert over diensten heen gepersonaliseerde, multidisciplinaire traumazorg.
Internationale standaarden voldaan
De voorbije week werd dit volledige zorgtraject van de traumapatiënt in het UZA getoetst aan internationale kwaliteitsstandaarden door de Joint Commission International (JCI). Alle betrokken diensten werden onder de loep genomen: kritische diensten, radiologie, chirurgische diensten, OK, pijncentrum, fysische geneeskunde en de verpleegafdelingen.
Al tijdens de audit werd duidelijk dat de traumazorg in Antwerpen zich internationaal kan meten met de beste traumacentra. Coördinator van het traumacentrum, dr. Philip Verdonck: “De functionele uitkomst van de patiënten die hier opgevangen worden is vergelijkbaar of zelfs beter dan de internationale benchmark van level 1-traumacentra, dit terwijl we een zwaardere graad van letsels geconcentreerd in het UZA zien dan gemiddeld.” De erkenning voor het programma werd daags nadien formeel toegekend.
Hoewel de audit in het UZA plaatsvond, is de bevonden kwaliteit niet mogelijk zonder de sterke samenwerking met de noodcentrale, medische urgentieteams, partnerziekenhuizen en gespecialiseerde revalidatiecentra. Verdonck: “We hebben de voorbije jaren samen met vele partners in en buiten het ziekenhuis hard gewerkt aan een supraregionaal traumanetwerk waarin er gestreefd wordt naar betere uitkomsten voor mensen die een ongeval meemaken. Het gaat vaak om jonge mensen, die zorg dragen voor een gezin en zo snel als mogelijk willen terugkeren naar hun job en sociaal leven. Een trauma is echter nog steeds de grootste doodsoorzaak bij jonge mensen en als patiënten overleven, gaat het vaak om complexe en zware letsels en heeft men een lange weg naar revalidatie en re-integratie te gaan. Samen met onze partners hebben we een organisatiemodel uitgebouwd volgens de beste praktijken wereldwijd en organiseren we continu kennisdeling met alle betrokken partijen in en uit het UZA. Elke patiënt wordt met alle partijen die betrokken zijn bij de behandeling uitvoerig opgevolgd en besproken. Daarvoor komen tot zeven medische disciplines en paramedici wekelijks samen.”
Patiënt stuurt kwaliteit
“Eén van de meest waardevolle initiatieven, die is ontstaan bestaat uit een dialoog met de patiënten: naast de patiënt- en familietevredenheidsmetingen, organiseren we terugblikmomenten onder de naam ‘coffee-with-the-traumateam’. Patiënten en familieleden kunnen zo na hun behandeltraject hun inzichten en feedback op een heel laagdrempelige manier met ons delen. Dit heeft alleen al het afgelopen jaar geleid tot kleine en grote aanpassingen in het traject: van aanpassing van onze manier van informeren tot zelfs infrastructuuraanpassingen doorheen het ziekenhuis”, besluit Verdonck.
Traumanetwerk voor doeltreffende opvang slachtoffers
In het merendeel van de Europese landen is de traumazorg instelling-overschrijdend georganiseerd. Het UZA blijft zich samen met haar partners inzetten om de traumazorg in een supraregionaal traumanetwerk te organiseren. Na stabilisatie in een hooggespecialiseerd centrum, kunnen bijkomende operaties en verdere revalidatie gebeuren in een zorginstelling dichter bij de woonplaats van de patiënt. Elk ziekenhuis in de zorgregio kan zo met zijn eigen specifieke expertise bijdragen aan dit netwerk.